Bediening
Algemene instructies voor het
bedienen van voorzetapparatuur
De bediening van voorzetapparatuur (variant)
is afhankelijk van de bedieningselementen
waarmee de machine is uitgerust.
In principe wordt het volgende onderscheid
gemaakt:
Dubbele minihendel
●
Dubbele minihendel met 5e functie (vari-
●
ant)
Drievoudige minihendel
●
Drievoudige minihendel met 5e functie (va-
●
riant)
Viervoudige minihendel
●
Viervoudige minihendel met 5e functie (va-
●
riant)
Joystick 4Plus
●
Joystick 4Plus met 5e functie (variant)
●
Fingertip
●
Fingertip met 5e functie (variant)
●
– Voor informatie over de bediening van voor-
zetapparatuur met de respectieve bedie-
ningselementen, zie de desbetreffende pa-
ragrafen in dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Het gebruik van voorzetapparatuur kan extra geva-
ren opleveren, bijv. wijziging van het zwaartepunt,
extra gevarenzones etc.
Voorzetapparatuur mag uitsluitend worden gebruikt
in overeenstemming met het gebruiksdoel, zoals be-
schreven in de betreffende bedieningsinstructies. Be-
stuurders moeten geïnstrueerd zijn in het omgaan
met de voorzetapparatuur.
Lasten mogen alleen met de voorzetapparatuur wor-
den opgepakt en getransporteerd indien de lasten
stevig worden vastgegrepen en vastgehouden. Waar
nodig moeten lasten extra worden beveiligd tegen
glijden, wegrollen, vallen, slingeren of kantelen. Denk
eraan dat elke verandering van de positie van het
lastzwaartepunt de stabiliteit van de machine beïn-
vloedt.
– Zie het lastindicatieplaatje voor het desbetreffen-
de voorzetapparaat.
57348011805 NL - 01/2022 - 06
4
Voorzetapparatuur
211