4
Tanken
Dieselbrandstof tanken
LET OP
Brandstoftekort kan storingen veroorzaken!
Als de brandstoftank is leeggereden, kan het brand-
stofinspuitsysteem luchtbellen aanzuigen. Deze
luchtbellen kunnen storingen in het brandstofinspuit-
systeem veroorzaken. Wanneer de brandstoftank in
het kader van reparatiewerk of omdat hij werd leeg-
gereden is vervangen, moet er na het tanken met de
brandstofhandpomp dieselbrandstof worden voorge-
pompt; zie de paragraaf "Brandstofhandpomp gebrui-
ken".
– Rijd de brandstoftank nooit helemaal leeg.
– Tank brandstof en pomp dieselbrandstof voor.
De brandstofreserve wordt weergegeven door
het knipperen van de brandstofniveau-indica-
tor (1) op het scherm van het display- en be-
dieningspaneel.
GEVAAR
Er bestaat brandgevaar tijdens het tan-
ken van dieselbrandstof.
– Schakel de motor uit voordat u tankt.
– Tijdens het tanken zijn roken, open
licht en vuur ten strengste verboden!
– Volg de wettelijke voorschriften voor
de omgang met dieselbrandstof op.
– Volg de veiligheidsvoorschriften voor
de omgang met diesel op.
LET OP
Het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen kan
de motor beschadigen!
– Het gebruik van brandstofadditieven ter bevorde-
ring van de roetverbranding is niet toegestaan.
– Gebruik geen starthulpen (bijv. "startpiloot").
– Gebruik bij lage temperaturen winterdiesel.
– Gebruik uitsluitend dieselbrandstof volgens de
specificaties van de fabrikant voor de heftruck; zie
de paragraaf "Dieselbrandstof - Specificaties".
302
57348011805 NL - 01/2022 - 06
Bediening