Hoofdstuk 12
9. Schuif de papierbreedtegeleider naar binnen tot deze tegen de rand van het
papier aankomt.
Opmerking
stapel papier in de invoerlade past en dat deze niet hoger is dan de bovenkant
van de papierbreedtegeleider.
10. Controleer of de afdrukinstellingen, het papierformaat en de papiersoort
overeenstemmen met het papier dat in de invoerlade is geplaatst.
Bekijk de volgende taken voor meer informatie over het controleren en wijzigen
van deze instellingen.
11. Probeer nogmaals af te drukken.
Het papierformaat instellen
1. Zorg ervoor dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Controleer of u de juiste printer hebt geselecteerd.
4. Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Printereigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Klik op het tabblad Functies.
6. Klik in het gedeelte Opties formaat wijzigen op het juiste papierformaat in de
lijst Formaat.
In de volgende tabel worden de voorgestelde instellingen voor het papierformaat
weergegeven voor de verschillende papiersoorten die u in de invoerlade kunt
plaatsen. Bekijk de uitgebreide reeks opties in de lijst Formaat goed om te
bepalen of er al een papierformaat is gedefinieerd voor de papiersoort die u
gebruikt.
Papiersoort
Kopieerpapier,
multifunctioneel papier of
gewoon papier
Enveloppen
Wenskaartpapier
104
Problemen oplossen
Plaats niet te veel papier in de invoerlade. Zorg ervoor dat de
Aanbevolen papierinstellingen
Letter of A4
Een geschikt formaat enveloppen uit de lijst
Letter of A4