NL
DA
5.7.2
Inbedrijfstelling van de boordcomputer met externe
batterijen
1. Druk op de toets set-up om het set-up-menu te openen.
2. Selecteer met de toets CAL de gegevens over de batterij-uitrusting in de
boordcomputer.
Kies tussen Li voor lithium en Pb voor loodgel- of AGM-batterijen.
3. Bevestig uw selectie met de toets set-up.
4. Voer de grootte van de batterijbank waarop de motor is aangesloten in ampère-
uren in.
5. Bevestig de selectie met de toets set-up.
Door de selectie wordt het set-up-menu gesloten.
OPMER KIN G
Let erop dat twee in serie geschakelde batterijen van elk 12 volt en 200 Ah een
totale capaciteit van 200 Ah bij 24 volt hebben (en dus niet 400 Ah).
OPMER KIN G
De aanduidingen van de capaciteit in procenten en de resterende actieradius
is pas na volledige set-up en eerste kalibratie mogelijk, zie hoofdstuk 6.2.2,
"Gebruik van de batterijstatusaanduiding bij gebruik van externe
batterijen".
5.7.3
Weergave-instellingen
In het set-up-menu kunt u de eenheden van de waarden in het display selecteren.
Raadpleeg de handleiding van de gashendel voor aanwijzingen.
pagina 28 / 116
Inbedrijfstelling