gebruik
Grillen
NL 12
het braden boven. Vlees zonder vette kant om de 15 minuten
bedruipen. Vlees met vette kant om de 30 minuten bedruipen.
• Voeg, als de jus te donker wordt, tijdens het braden nu en dan
enkele lepels water toe.
• Laat het vlees na de bereiding 10 minuten rusten, afgedekt met
aluminiumfolie, voordat u het aansnijdt.
Algemene tips
• Bij het roosteren van vlees, wild, gevogelte en vis wordt het vlees
of de vis onmiddellijk dichtgeschroeid, waardoor de voedings- en
smaakstoffen behouden blijven. Boter of olie is daarvoor niet nodig.
Het meest geschikt zijn dikkere stukken klein vlees, dunne moten
vis of hele vissen.
Tips voor vlees
• Gebruik alleen vlees van goede kwaliteit. Reken per persoon 75-100 g
vlees of 125-175 g vlees met been.
• Zet altijd een passende braadslede onder de gerechten om afdruipend
vet op te vangen. Droog het vlees zonodig met keukenpapier, voordat
u het onder de grill legt.
• Giet voor gerechten met een lange grilltijd, bijvoorbeeld rollade en
kip, ± 2,5 dl water in de braadslede.
Tips voor vis
• Reken per persoon 150-200 g moten of hele vis of 100-125 g
gefileerde vis. Laat bij grotere vissen de kop verwijderen.
• Was de vis. Afdrogen met keukenpapier. Kerf dikke vis in. Leg de
vis op het rooster en schuif er een braadslede onder.
Garneringen en sausjes
• Garnering kan meegegrilld worden, zoals bijvoorbeeld plakken
appel, ananas of halve tomaatjes.
• Plakken kaas de laatste minuten op het vlees leggen en laten
smelten. Bestrooi het vlees pas na het grillen met peper en zout.
De dikte van het vlees bepaalt de plaats onder de grill. Over het
algemeen geldt dat dunne stukken hoog moeten worden geplaatst
(altijd op minstens 5 cm afstand van de grill) en dikkere stukken,
die gaar moeten worden, wat lager.