Inhoudsopgave
Advertenties
3.10 Display
Voor configuratie van het display gaat u als volgt te werk:
1.
Vanuit het hoofdmenu kiest u de pijltoetsen en gaat u naar DISP. Op het scherm verschijnen vier opties: Views
[weergaven], Contrast, Backlight [achtergrondverlichting] en Mode [stand]. Gebruik de pijltoetsen om een optie
te kiezen die u wilt configureren.
2.
Als u het display Views wilt instellen, kiest u het en drukt u op [ENT]. U ziet 1 View [1 weergave] en 2 Views
[2 weergaven] als opties.
3.
Ga door de categorieën en stel elke weergave naar wens in. Druk op [ESC] om terug te keren naar het menu DISP.
4.
Als u het display Contrast wilt instellen, kiest u het en drukt u op [ENT]. Gebruik de pijltoetsen om het percentage
naar wens te veranderen en druk op [ENT]. Het scherm keert terug naar het menu DISP.
5.
Als u het display Backlight wilt instellen, kiest u het en drukt u op [ENT]. Gebruik de pijltoetsen om het percentage
naar wens te veranderen en druk op [ENT]. Het scherm keert terug naar het menu DISP.
6.
Als u het display Mode wilt instellen, kiest u het en drukt u op [ENT]. Kies Normal [normaal] of Reverse
[omgekeerd] en druk op [ENT]. Het scherm keert terug naar het menu DISP.
3.11
Kalibratie van analoge uitgang
Als u de analoge uitgang wilt programmeren, gaat u als volgt te werk:
1.
Sluit de analoge uitgang aan op een ammeter.
2.
Vanuit het hoofdmenu kiest u de pijltoetsen en gaat u naar CAL. Op het scherm verschijnt een optie: 4-20 Loop
[4-20 lus]. Druk op [ENT] en er verschijnen vier categorieën: Base Trim [basisafregeling], Span Trim
[bereikafregeling], Percent [procent] en Mode [stand].
3.
Kies Mode, druk op [ENT] en kies Test(Trim).
4.
Stel het percentage in op 0% en druk op [ENT].
5.
Kies Base Trim, druk op [ENT] en gebruik de pijltoetsen om de waarde op de ammeter in te voeren.
6.
Stel het percentage in op 100% en druk op [ENT].
7.
Kies Span Trim, druk op [ENT] en gebruik de pijltoetsen om de waarde van de ammeter in te voeren.
8.
Ga naar Mode en kies Normal.
9.
De kalibratie van de 4-20 mA uitgangslus is nu afgerond.
3.12 Beveiliging van de gebruiker
Vanuit het hoofdscherm:
1.
Gebruik de pijltoets om naar USER [gebruiker] te gaan.
2.
Op het scherm Edtcde verschijnen drie opties: Edit Passcodes [codes wijzigen], Security [beveiliging] en Set
Security [beveiliging instellen]. Kies de gewenste optie en druk op [ENT].
3.12.1
Codes wijzigen
Deze gebruikersoptie bestaat alleen voor de beveiligingsniveaus User-Admin, Field Service, Factory en Engineering
(raadpleeg
worden. De codes voor Field Service, Factory, Engineering, Full-Lock en Program-Lock kunnen niet worden gewijzigd.
Codes invoeren of wijzigen:
1.
Kies Edit Passcodes en druk op [ENT].
2.
Kies het USER/ADMIN cijfer dat toegevoegd of gewijzigd moet worden en druk op [ENT].
3.
Gebruik de pijltoetsen om de gewenste cijfers te veranderen en druk op [ENT].
Sentinel™ LCT4 Handleiding
). Na selectie kunnen de codes voor User-1 t/m User-4 en User-Admin gewijzigd
Hoofdstuk 3. Algemene programmering
63
Advertenties
Inhoudsopgave
