Inhoudsopgave
Advertenties
7.4
Vloeistof- en leidingproblemen
Als de
informatie. Er bestaan twee soorten problemen met de metingen:
• vloeistofproblemen
• leidingproblemen.
Lees de volgende informatie goed door om vast te stellen of het probleem betrekking heeft op de vloeistof of de
leiding. Als de aanwijzingen in dit deel het probleem niet verhelpen, dient u contact op te nemen met Panametrics.
7.4.1
Vloeistofproblemen
De meeste vloeistofproblemen worden veroorzaakt doordat de aanwijzingen voor de installatie van het
stromingsmetersysteem niet goed zijn opgevolgd, zie Hoofdstuk 2
installatieproblemen te corrigeren.
Als de fysieke installatie van het systeem aan de aanbevolen specificaties voldoet, is het mogelijk dat de vloeistof zelf
belet dat nauwkeurige doostromingsmetingen kunnen worden uitgevoerd. De vloeistof die wordt gemeten moet aan
de volgende vereisten voldoen:
•
Ook al heeft een laag percentage zwevende deeltjes een miniem effect op de werking van de Sentinel LCT4,
toch zal een te hoog percentage vaste deeltjes de ultrasone signalen absorberen of verspreiden. Deze storing
met de ultrasone transmissies door de vloeistof, veroorzaakt onnauwkeurige metingen. Verder veroorzaken
temperatuurverschillen in de vloeistofstroming ook erratische of onnauwkeurige metingen.
•
Vloeistoffen met een hoge dampdruk kunnen in de buurt van het meetpunt caviteren. Dit veroorzaakt
problemen als gevolg van gasbellen in de vloeistof. De cavitatie kan gewoonlijk worden aangestuurd door een
goed systeemontwerp.
•
Sommige vloeistoffen, vooral zeer viskeuze vloeistoffen, absorberen veel ultrasone energie. Als dat het geval is,
verschijnt een E1-foutcodemelding op het scherm om aan te geven dat de ultrasone signaalkracht
onvoldoende is voor een betrouwbare meting.
•
De Sentinel LCT4 is tolerant voor relatief grote veranderingen van de geluidsnelheid van de vloeistof, zoals
veroorzaakt door variaties van de vloeistofsamenstelling en/of temperatuur. Zulke wijzigingen mogen echter
niet snel gebeuren. Snelle verschillen van de geluidsnelheid van de vloeistof, tot een waarde die veel verschilt
van de geprogrammeerde waarde van de Sentinel LCT4, resulteert in erratische en onnauwkeurige metingen.
7.4.2
Leidingproblemen
Leidingproblemen kunnen worden veroorzaakt door een onjuiste meterlocatie of door programmeerfouten.
Problematische installaties kunnen het gevolg zijn van het volgende:
•
Opgehoopt vuil op de locatie(s) van de opnemer verstoort de verzending van de ultrasone signalen. Kies een
installatiepunt voor de meter waar vaste deeltjes zich niet in de opnemerpoorten kunnen ophopen. Raadpleeg
Hoofdstuk 2 Installatie, voor meer informatie over de juiste installatieprocedures.
•
Overmatige ophoping van kalkaanslag, roest of vuil verandert de binnenafmetingen van de leiding met als
gevolg onjuiste stromingsberekeningen op basis van de snelheidsmeting.
Sentinel™ LCT4 Handleiding
en de
Bediening
op een mogelijk probleem wijzen, leest u deze
. Raadpleeg Hoofdstuk 2 om
Hoofdstuk 7. Troubleshooting
103
Advertenties
Inhoudsopgave
