Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 3. Algemene programmering
c.
Kies de Span (hoge waarde) van de ingang.
5.
Kies Cal om de ingangen af te regelen.
Als een
[kalibratie] niet wordt uitgevoerd, voert u de nominale kalibratiewaarden in door Reset Trim te
kiezen. Dit maakt het mogelijk om 4-20 mA af te lezen met een onbepaalde nauwkeurigheid. Als u echter aan de
nauwkeurigheidsspecificaties van de Sentinel LCT4 wilt voldoen, dient een goede kalibratie uitgevoerd te worden, en
wel als volgt:
• Zorg ervoor dat de ingangen goed zijn bedraad, volgens
• Stel de ingang in op 4mA, voor Low, de lage waarde.
• Kies Trim Base.
• Kies Yes.
• Stel de ingang in op 20mA, voor High, de hoge waarde.
• Kies Trim Span.
• Kies Yes.
• De kalibratie is afgerond.
3.9.5

RTD (extra optie)

Als een optionele kaart is geïnstalleerd, kan de gebruiker een RTD-ingang gebruiken, al naar gelang de bestelde
optiekaart. Als de uitgang beschikbaar is, configureert u die als volgt:
1.
Kies de juiste gleuf voor de optiekaart.
2.
Kies de optie Temp(RTD)
3.
Voer een waarde in voor het label, als u dat wilt veranderen.
4.
Kies Mode en kies Off om de invoer uit te schakelen, of kies Temperature en kies de ingang Temperature units.
5.
Kies CAL.
a.
Zorg ervoor dat de RTD juist is aangesloten op de aansluitplaat, volgens
b.
Het kalibratieproces van Panametrics omvat een temperatuurbad en een iRTD (referentie).
c.
De iRTD is aangesloten op de iRTD Win Software om de waarden af te lezen.
d.
De meter is ingesteld op display 1C:RTD.
e.
Onder IO/Slot 1/1C:Temp(RTD)/Mode kiest u temperatuur en voert u de juiste eenheden in.
f.
Een kalibratie van 2 tot 5 punten is toegestaan met de Sentinel LCT4.
De kalibratiepunten moeten worden ingevoerd met de onderste temperatuur die begint bij instelpunt 1
en dan in stijgende volgorde naar het hoogste instelpunt.
De kalibratiepunten moeten worden ingesteld over het gehele bereik dat gemeten moet worden. De
temperaturen die buiten het kalibratiebereik vallen (niet op of tussen de hoogste en laagste
instelpunten), worden niet gekalibreerd en worden dus niet gecorrigeerd. "Buiten het kalibratiebereik
vallen" of de temperatuur laten stijgen tot hoger dan het laatste instelpunt kan ervoor zorgen dat de
data niet continu zijn.
Lege plekken in de kalibratietabel moeten worden gevuld met de waarde "0".
g.
Het instelpunt is de eigenlijke temperatuur die u wilt aflezen.
h.
De offset is de temperatuur die de meter van de sonde afleest minus de referentiewaarde.
j.
Doorloop alle punten met de waarden op 0 en voer ze vervolgens in wanneer alle kalibratiepunten compleet
zijn.
6.
Kies Reset Table als u alle kalibratiewaarden naar 0 wilt resetten.
62
.
.
Sentinel™ LCT4 Handleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave