Hoofdstuk 2. Installatie
2.6.1
Algemene regels voor leidingen
2.6.1.1
Locatie van de installatie
De juiste installatie van de Sentinel LCT4 is belangrijk om ervoor te zorgen dat het systeem optimaal presteert. De
volgende aanbevelingen zijn algemene richtlijnen voor de installatie van dit systeem. Als deze aanbevelingen niet
kunnen worden opgevolgd, dient u de fabriek te raadplegen voor een betere beoordeling van de toepassing om te
onderzoeken welke prestatie mogelijk is. Opvolging van deze aanbevelingen is niet noodzakelijkerwijs de ideale
oplossing voor elke installatie, omdat ze allemaal van elkaar verschillen.
2.6.1.2
Vereisten voor directe aansluiting
De Sentinel LCT4 moet worden geïnstalleerd om aan een van de volgende voorwaarden te voldoen:
• Minstens 20D (ofwel 20 leidingdiameters) voorafgaand aan het metergedeelte (drukvat) en minstens 5D na
het metergedeelte.
• Minstens 10D (ofwel 10 leidingdiameters) voorafgaand aan het metergedeelte (drukvat) met gebruik van een
conditioneerplaat en minstens 5D na het metergedeelte.
Voor andere directe configuraties raadpleegt u Panametrics voor een beoordeling van uw toepassing.
2.6.1.3
De binnendiameter matchen
Als u de productieprestatie optimaal wilt houden, dient de binnendiameter van de upstream delen (20D of 10D met
conditioneerplaat) bij de flens niet meer dan 0,5% van de binnendiameter van het metergedeelte zijn. Matching na
het metergedeelte is niet zo kritiek, maar moet op dezelfde tabel staan en zo gelijk mogelijk zijn.
Bovendien mogen de pakkingen niet verder dan de binnendiameter uitsteken, omdat anders het stroomprofiel wordt
verstoord.
2.6.1.4
Conditioneerplaten en buisbundels
Aanbevolen wordt conditioneerplaten over de buisbundels van de Sentinel LCT4 te plaatsen.
De conditioneerplaat moet worden geïnstalleerd volgens de aanbevelingen van de producent, maar over het
algemeen is minstens 10D voorafgaand aan het meetgedeelte (drukvat) en minstens 5D voorafgaand aan de
conditioneerplaat het beste. De conditioneerplaten moeten op dezelfde manier worden geïnstalleerd, van kalibratie
tot de locatie van de eindgebruikerlocatie. De visuele aanwijzingen op de platen helpen gebruikers bij de juiste
oriëntering.
WAARSCHUWING!
26
Figuur 15: Eindaanzicht bevestigingsflens Sentinel LCT4
De conditioneerplaten hebben een bepaalde richting en moeten goed
uitgelijnd zijn met de stroomrichting.
Sentinel™ LCT4 Handleiding