5.7 Maatregelen bij storingen
Storingen die in de installatie of in de
warmtepomp optreden, worden op de
display aangeduid. Onder de
installatieparameters ingebruikname en Info
Temp. . . . . kunnen alle parameters afgelezen
worden die voor een uitvoerige installatie-
analyse nodig zijn. Om de storing te kunnen
lokaliseren dienen alle beschikbare
parameters van de WPM geanalyseerd te
worden, voordat de schakelkast van de
warmtepomp geopend wordt om toegang
tot de IWS te krijgen.
Storingsaanduiding op de display:
specifieke warmtepomp- resp.
hardware-storing
HD/ND FOUT
Foutmelding (knipperen)
Parameter STORINGSLIJST voor WP-type 1: aflezen van alle opgetreden storingen van de storingslijst
Oorzaak
Storing
De gedefinieerde minimale bron-
BRON MIN
temperatuur werd onderschreden.
De verzamelstoring van de IWS is in
VERZAMELSTORING
werking getreden.
HD-FOUT
De hogedrukbeveiliging van de
warmtepomp is in werking getreden.
De lagedrukbeveiliging van de
ND-FOUT
warmtepomp is in werking getreden.
De vorstbeveiligingsvoeler van de
VORSTBEVEIL
IWS is defect. Probleem bij het
ontdooien.
De ventilatorbewaking van de IWS
RELAIS STURING
heeft een storing in de relais sturing.
RELAIS NIVEAU
De ventilatorbewaking van de IWS
heeft een storing in het relais niveau
De draaiknop van de IWS is defect
DRAAISCHAKELAAR
of werd versteld
TOER-LUCHT
Het toerental van de ventilator voor
de behuizing is niet correct
Hardware-storing
IWS-hardware-storing
Bij alle storingen die optreden (niet bij
heetgas) wordt de warmtepomp
uitgeschakeld. De rode lichtdiode op de IWS
knippert gedurende ca. 10 minuten, de
stilstandtijd wordt bepaald en de betreffende
storing wordt in de storingslijst geregistreerd.
Na het verstrijken van de storingstijd van de
IWS en de stilstandtijd, treedt de
warmtepomp weer in werking. Ook als de
warmtepomp gereset is en als de rode
lichtdiode op de IWS niet meer knippert,
treedt de warmtepomp pas na het
verstrijken van de stilstandtijd weer in
werking.
Bij WP-type 2 en 3 worden de
storingsingangen van de IWS genegeerd.
Dat betekent dat er tijdens normaal bedrijf
altijd 230 V op de storingsingangen staat.
De storing heetgas bij WP-type 2 en 3 is
slechts een beveiligingsuitschakeling.
De storing schakelt niets uit, de rode
lichtdiode op de IWS knippert niet en er
wordt geen storing in de storingslijst
opgeslagen. Hierbij wordt alleen de
stilstandtijd bepaald.
Het bijzondere van de storing bij WP-type
2 en 3 is de verzamelstoring. Hierbij wordt
de ingang van de warmtepomp tijdens bedrijf
en tijdens stilstand van de warmtepomp
opgevraagd.
Oplossing
Minimale brontemperatuur controleren, indien nodig wijzigen. Bron-volumestroom
controleren: bronberekening controleren.
Parameterpunt BRON controleren.
Bron-volumestroom controleren.
Bronberekening controleren.
Parameter 14 RETOUR-MAX (max. retourtemperatuur) controleren.
Volumestroom en temperatuur aan de verwarmingszijde controleren.
Aankoppeling van de aanvoer- en retourvoeler controleren.
Volumestroom en temperatuur aan de bronzijde controleren.
Is de verdamper bevroren?
⇒
handmatige ontdooiing starten
⇒
ontdooiing controleren
Heeft er koelmiddel gelekt?
⇒
storingsdienst op de hoogte brengen
Klemnippels van de vorstbeveiligingsvoeler controleren. Voeler vervangen.Ontdooien
(parameter 38).
Met parameter 51 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij meermalig
optreden van deze storing dient de storingsdienst op de hoogte te worden gebracht.
Met parameter 51 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij meermalig
optreden van deze storing dient de storingsdienst op de hoogte te worden gebracht.
Met parameter 51 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij meermalig
optreden van deze storing dient de storingsdienst op de hoogte te worden gebracht.
Bij een lucht-/water-warmtepomp die buiten is opgesteld moeten de beide DIP-
schakelaars op de IWS zijn gesloten.
Met parameter 51 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij vaker optreden
van deze storing dient de storingsdienst op de hoogte te worden gebracht.
Na het uitschakelen van de warmtepomp
(regeluitschakeling) en na het verstrijken van
een periode van 10 sec. moet er 230 V op de
pomp staan. Is dit niet het geval, dan knippert
de rode lichtdiode van de IWS en wordt de
storing Verzamelstoring weergegeven.
Deze storingen worden in de
storingslijst opgeslagen en de
installatie wordt uitgeschakeld.
10 min na het verhelpen van de storing
verdwijnt de weergave van het display.
Als er binnen 5 bedrijfsuren
5 warmtepomp-specifieke storingen of
hardwarestoringen optreden, wordt de
installatie definitief uitgeschakeld.
De installatie kan pas weer worden
ingeschakeld als de storing(en) verholpen
zijn en na een reset van de IWS.
27