Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ww-Automatisch; Ontdooitijd Min; Ontdooien Hand - Stiebel Eltron WPMW II Bedienings- En Montagehandleiding

Voor cv-warmtepompen
Verberg thumbnails Zie ook voor WPMW II:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parallelmodus
In de parallelmodus blijven alle
warmtepompen ingeschakeld of de
warmtepompen die voor de
warmwaterbereiding zijn geprogrammeerd
worden ingeschakeld. De warmwaterpomp
en de WP-circulatiepomp van de betreffende
warmtepompen lopen.
Bij het bedrijf met één warmtepomp worden,
voor de warmwaterbereiding, ook altijd de
warmwater- en de WP-circulatiepomp
ingeschakeld, ook als er geen
verwarmingsvraag is.
WW-aanvoer
<
Deelvoorrang
Bij de deelvoorrang blijven alle
warmtepompen ingeschakeld, of de voor het
WW-bedrijf geprogrammeerde
warmtepompen worden met de warmwater-
laadpomp, en de overige warmtepompen
met de buffer-laadpomp voor de
verwarmingsmodus ingeschakeld. Deze
modus is alleen zinvol in een cascade.
WW-aanvoer

WW-AUTOMATISCH

32
Automatische warmwatermodus,
afhankelijk van de buitentemperatuur
Het menupunt WW-AUTOMATISCH is in-
of uitgeschakeld.
Bij een WPL met meerdere trappen is de
warmwaterbereiding afhankelijk van de
buitentemperatuur.
De automatische modus geldt voor lucht-/
waterpompen met meerdere trappen.
Bovendien kan de buitentemperatuur
ingesteld worden. Instelbereik: –15 °C tot +
30 °C, standaardinstelling 5 °C. Bij meer dan
≤ 5,1°C wordt er altijd met slechts een
warmtepomptrap warmwater gemaakt.
Bij ≤ 5,0 °C wordt de 1e trap gestart. Na 10
sec. wordt de 2e trap bijgeschakeld enz.
Zodra de automatische
warmwatermodus moet worden
gebruikt, dienen alle warmwatertrappen te
worden vrijgegeven.
WW-LEREN
33
Warmwater-leerfunctie
Bij de warmwaterbereiding met WP-type 2
wordt de warmwatertemperatuur
automatisch aangepast (zelfleer-functie).
Zodra in de warmwatermodus de
warmtepomp door de maximum
aanvoertemperatuur (parameter 16
AANVOER MAX) of door de heetgas-
beveiliging is uitgeschakeld, wordt het DHC-
patroon (interne 2e WE) als
naverwarmingsmodus bijgeschakeld.
Zodra in deze modus de
aanvoertemperatuur 80 °C bedraagt, wordt
WW-retour
het DHC-patroon uitgeschakeld en de
warmwatertoevoer beëindigd. Daarnaast
Bufferaanvoer
wordt de ingestelde warmwatertemperatuur
Bufferretour
overschreven door de actuele werkelijke
warmwatertemperatuur.
Bij WP-type 1 en 3 wordt bij de
warmwaterbereiding en bij het bereiken van
de maximum aanvoertemperatuur de
warmtepomp uitgeschakeld en de
warmwaterbereiding beëindigd.
Daarnaast wordt de ingestelde
warmwatertemperatuur overschreven door
de actuele werkelijke
warmwatertemperatuur.
WW-TARPPEN
34
Warmtepomptrappen voor
warmwater
Hier kan het aantal warmtepomptrappen
voor de warmwaterbereiding worden
geselecteerd. Als er een warmwatervoeler is
aangesloten, kunnen de standen niet op 0
WW-retour
worden ingesteld.
Bufferaanvoer
35
WW-HYSTERESE
Bufferretour
Hier wordt de schakelhysterese bij de
warmwatermodus vastgelegd.
– Inschakelen van de WW-bereiding bij de
ingestelde WW-waarde minus hysterese.
36
ANTI-LEGIONELL
Deze instelling kan alleen bij WP-type 2
worden geselecteerd.
Bij actieve anti-legionellamodus wordt de
warmwaterboiler na 20 keer verwarmen, of 1
keer per week op zaterdag om 01:00, tot 60
°C verwarmd.

ONTDOOITIJD MIN

37
Minimale ontdooitijd
Te selecteren tijd in minuten voor het
ontdooien met de IWS. De ingestelde tijd
geldt voor de handmatige ontdooiing of voor
automatische ontdooiing.

ONTDOOIEN HAND

38
Handmatig ontdooien
Het handmatig ontdooien mag alleen
uitgevoerd worden als de warmtepomp in
werking is. De ontdooitijd is gebaseerd op
parameter 37 ONTDOOITIJD MIN, en in
het display wordt het ontdooisignaal
weergegeven.
Ontdooifunctie
Bij het ontdooien wordt een onderscheid
gemaakt tussen heetgas- - - - - en
omkeerontdooiing. De ontdooimodus
wordt ingesteld met de draaiknop op de
IWS. De automatische ontdooiing treedt
door een signaal van de drukdoos naar de
IWS in werking. Bij beide manieren van
ontdooien wordt tijdens het ontdooien het
verdamper-ventilatorrelais uitgeschakeld en
onmiddellijk daarop het ontdooirelais
ingeschakeld. De manier van ontdooien
beïnvloedt de WP-circulatiepompen.
Bij heetgas-ontdooiing wordt de
WP-circulatiepomp uitgeschakeld en bij
omkeerontdooiing blijft de
WP-circulatiepomp ingeschakeld.
Bij de omkeerontdooiing wordt bovendien
de verdampertemperatuur bewaakt. Als deze
temperatuur tijdens het ontdooien
gedurende min. 15 sec. onder 10 °C komt,
wordt de warmtepomp uitgeschakeld en de
stilstandtijd bepaald. Ontbrekende
vorstbeveiliging wordt met knipperende
gevarendriehoek in het display weergegeven.
Bij WP-type 2 is er bij de ontdooiing een
extra verdampertemperatuur-bewaking.
Zodra de temperatuur op de verdamper
onder 15 °C komt, wordt, onafhankelijk van
het bivalentpunt, de 2e WE (DHC-patroon)
voor de verwarming ingeschakeld. Zodra het
ontdooien is beëindigd, wordt de 2e WE
uitgeschakeld en loopt de warmtepomp
weer in de verwarmingsmodus. Als echter,
tijdens het ontdooien (WP plus 2e WE in
bedrijf) de 10 °C wordt bereikt, wordt de
warmtepomp uitgeschakeld en blijft de
2e WE alleen in bedrijf en regelt de waarde
terug naar de ingestelde retourwaarde.
Bovendien wordt bij WP-type 2 en 3
tijdens de ontdooifase de
verwarmingscircuitpomp 1 voor het directe
verwarmingscircuit uitgeschakeld.
Maximale ontdooitijd
Bij de maximale ontdooitijd wordt een
onderscheid gemaakt tussen heetgas- en
omkeerontdooiing. De ontdooimodus wordt
ingesteld met de draaiknop op de IWS.
Bij WP-type 1 bedraagt de maximale
ontdooitijd bij de heetgas-ontdooiing
25 minuten en bij de omkeerontdooiing
7 minuten.
Bij WP-type 2 en 3 is alleen
omkeerontdooiing mogelijk en daarbij
bedraagt de maximale ontdooitijd
20 minuten. Bij alle warmtepomptypes
wordt na het bereiken van de maximale
ontdooitijd het ontdooien beëindigd.
De warmtepompen lopen dan nog
gedurende 20 minuten door in de
verwarmingsmodus. Pas daarna wordt het
ontdooien opnieuw gestart.
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpms ii

Inhoudsopgave