• Gebruik indien nodig de pijltoetsen om een andere standaard te selecteren.
• De zandloper zal op het scherm verschijnen tot de waarde stabiel is.
• Wanneer de waarde stabiel is en dicht bij de geselecteerde parameter ligt, zal
CFM verschijnen. Druk op CFM om de kalibratie te bevestigen.
• De gekalibreerde waarde en de tweede verwachte standaardwaarde zal getoond
worden.
• Wanneer de eerste kalibratie is uitgevoerd, dompel de ISE-elektrode ongeveer 4
cm in de tweede kalibratiestandaard.
• Gebruik indien nodig de pijltoetsen om een andere standaard te selecteren.
• De zandloper zal op het scherm verschijnen tot de waarde stabiel is.
• Wanneer de waarde stabiel is en dicht bij de geselecteerde parameter ligt, zal
CFM verschijnen. Druk op CFM om de kalibratie te bevestigen.
• De gekalibreerde waarde en de derde verwachte waarde zullen op het scherm
verschijnen.
• Wanneer de tweede kalibratie is uitgevoerd, dompel de ISE-elektrode ongeveer
4 cm in de derde kalibratiestandaard.
• Gebruik indien nodig de pijltoetsen om een andere standaard te selecteren.
• De zandloper zal op het scherm verschijnen tot de waarde stabiel is.
• Wanneer de waarde stabiel is en dicht bij de geselecteerde parameter ligt, zal
CFM verschijnen. Druk op CFM om de kalibratie te bevestigen.
• De gekalibreerde waarde en de vierde verwachte waarde zullen op het scherm
verschijnen.
• Wanneer de derde kalibratie is uitgevoerd, dompel de ISE-elektrode ongeveer
4 cm in de vierde kalibratiestandaard.
• Gebruik indien nodig de pijltoetsen om een andere standaard te selecteren.
• De zandloper zal op het scherm verschijnen tot de waarde stabiel is.
• Wanneer de waarde stabiel is en dicht bij de geselecteerde parameter ligt, zal
CFM verschijnen. Druk op CFM om de kalibratie te bevestigen.
• De gekalibreerde waarde en de vijfde verwachte waarde zullen op het scherm
verschijnen.
26