toegevoegd aan de bestaande opgeslagen gegevens.
Als het geheugen vol is (vijf punten) zal, na bevestiging van een nieuw kalibratie-
punt, het instrument vragen welke buffer moet worden vervangen door de huidige
buffer.
Gebruik de pijltoetsen om een andere te vervangen buffer te selecteren. Druk CFM
om te bevestigen. Druk op CAL of ESC om de buffer niet op te nemen.
Opmerking De vervangen buffer is niet uit de lijst verwijderd en kan worden
geselecteerd voor de volgende kalibratiepunten.
WERKEN MET EIGEN BUFFERS
Als ten minste één aangepaste buffer werd ingesteld in het SETUP-menu kan die
worden geselecteerd voor kalibratie door het indrukken van de pijltoetsen. De func-
tionele toets CUSTOM wordt weergegeven.
Druk op ACCEPT om nieuwe waarde te accepteren of ESC om af te sluiten.
Opmerking Aangepaste bufferwaarde kan worden aangepast met ±1,00 pH,
rond de ingestelde waarde.
Druk op CUSTOM als u de bufferwaarde wil aanpassen volgens de huidige tempera-
tuur. Gebruik de pijltoetsen om de bufferwaarde te wijzigen.
Druk op ACCEPT om de nieuwe waarde te bevestigen of ESC om af te sluiten.
Opmerking Eigen bufferwaarden kunnen maximaal worden aangepast met±
1,00 pH rond de ingestelde waarde.
20