• Druk indien nodig op de pijltoetsen om een andere bufferwaarde te selecteren.
• " " knippert totdat de meting stabiel is.
• Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van de geselecteerde buffer
wordt de toets CFM weergegeven. Druk CFM om de kalibratie te bevestigen.
• Het instrument slaat de kalibratiewaarden op en keert terug naar de normale
meetmodus.
17