Relatieve mV-kalibratie
• Druk op CAL wanneer het toestel in de relatieve mV-meetstand staat. De rela-
tieve temperatuur en mV worden op het scherm aangeduid.
• Gebruik de pijltoetsen indien je de weergegeven relatieve mV-waarde wenst te
veranderen.
• Wanneer de waarde stabiel is in mV-meetbereik en de relatieve mV is binnen de
offsetmarges (±2.000 mV) zal de CFM-toets op het scherm verschijnen.
• Druk op CFM om de relatieve mV-kalibratie te bevestigen. Het toestel zal de
gekalibreerde waarden opslaan en terugkeren naar de meetstand.
• Wanneer de absolute mV-waarde buiten het meetbereik ligt of de relatieve mV-
waarde buiten de offset-marges ligt, zal het bericht WRONG RELATIVE OFFSET
op het scherm verschijnen
• Verander de buffer of de relatieve mV om de kalibratie uit te voeren.
24