1 - INLEIDING
2.
Alleen een gekwalificeerde onderhoudstechnicus
mag toegang hebben tot dit product en de fout
corrigeren.
3.
Alle werkzaamheden met gefluoreerd gas in dit
product (bijv. leegmaken of gas bijvullen)
moeten voldoen aan de F-gassenverordening
(EG) Nr. 517/2014 inzake bepaalde gefluoreerde
broeikasgassen en alle andere toepasselijke
lokale wetgeving.
4.
Het terugwinnen van koudemiddel voor
recycling, regeneratie of vernietiging is voor
rekening van de klant.
5.
Het opzettelijk lozen van gas in de atmosfeer is
verboden.
6.
Neem bij eventuele vragen contact op met uw
lokale dealer of installateur.
- Voer periodiek lektests uit. In de Europese Unie zijn deze
verplicht volgens artikel 2 van verordening (EU) nr.
517/2014, waarin ook de frequentie ervan is aangegeven.
De onderstaande tabel toont deze frequentie, zoals
oorspronkelijk gepubliceerd in de verordening. Controleer
of ook een inspectiefrequentie is voorgeschreven door
andere verordeningen of normen die voor uw systeem
gelden (bijv. EN 378, ISO 5149, enz.).
Voor systemen die een dichtheidscontrole vereisen moet
een logboek worden bijgehouden. Dit moet de volgende
informatie bevatten: de hoeveelheid en het type van het
koudemiddel dat in de installatie aanwezig is (toegevoegd
en teruggewonnen), de hoeveelheid gerecycled
koudemiddel, de datum en het resultaat van de lektest,
de naam van de operator en van het bedrijf waarvoor hij
werkt, enz.
Lektestinterval:
Systeem ZONDER
Geen
controle
lekdetectie
Systeem MET
Geen
controle
lekdetectie
Koudemiddelvulling per
< 5 ton
circuit (CO
-equivalent)
2
R134a
Vulling <
(PRP
3,5 kg
1430)
R407C
Vulling <
(PRP
2,8 kg
1774)
R410A
Vulling <
(PRP
2,4 kg
2088)
HFO's:
R1234ze
(1)
Met ingang van 1 januari 2017 moeten de units zijn uitgerust met een
lekdetectiesysteem.
- Tijdens de levensduur van het systeem, moeten er
inspecties en tests worden uitgevoerd in overeenstemming
met de nationale voorschriften.
Controles van de beveiligingen (EN 378):
De veiligheidsinrichtingen moeten eenmaal per jaar op
locatie worden gecontroleerd (zie hoofdstuk 11.3 -
Hogedrukveiligheidsschakelaar). Externe overdrukventielen
moeten elke vijf jaar worden gecontroleerd.
De onderneming of organisatie die een drukschakelaartest
uitvoert moet een gedetailleerde procedure vaststellen en
implementeren voor de vastlegging van:
- Veiligheidsmaatregelen
- Kalibratie van de meetapparatuur
- Validatie van de werking van de beveiligingsapparaten
- Testprotocollen
- Het opnieuw inbedrijfstellen van de apparatuur.
HYDROCIAT™ LW ST/HE
12
6
3
maanden
maanden
maanden
24
12
6
maanden
maanden
maanden
5 ≤
50 ≤
Vulling >
vulling <
vulling <
500 ton
(1)
50 ton
500 ton
3,5 ≤
34,9 ≤
Vulling >
vulling <
vulling <
349,7 kg
34,9 kg
349,7 kg
2,8 ≤
28,2 ≤
Vulling >
vulling <
vulling <
281,9 kg
28,2 kg
281,9 kg
2,4 ≤
23,9 ≤
Vulling >
vulling <
vulling <
239,5 kg
23,9 kg
239,5 kg
Geen vereist
Raadpleeg de servicedienst van de fabrikant voor dit soort tests.
De fabrikant noemt hier alleen het principe van een test zonder
het verwijderen van de drukschakelaar:
- Controleer en noteer de setpunten van drukschakelaars en
drukontlastapparaten (kleppen en mogelijk breekplaten)
- Sta klaar om de hoofdschakelaar van de voeding af te
schakelen als de drukschakelaar niet werkt (voorkom overdruk
of overtollig gas in het geval van kleppen aan de hogedrukzijde
met warmteterugwinning)
- Sluit een gekalibreerde manometer aan (de waarden op het
bedieningspaneel kunnen onnauwkeurig zijn vanwege de
vertraging tussen het moment van opmeten en het moment
van de weergave)
- Neutraliseer de HD-softwaarde
- Onderbreek de condensorwaterstroom
- Controleer de uitschakelwaarde
- Activeer de HD-softwaarde weer
- Schakel de HD-schakelaar met de hand weer in.
Indien de test leidt tot vervanging van de
drukschakelaar moet het koudemiddel worden
afgepompt. Deze drukschakelaars zijn niet op
a u t o m a t i s c h e v e n t i e l e n ( S c h r a e d e r t y p e )
gemonteerd.
Inspecteer ten minste eens per jaar grondig de beveiligingen
(ventielen). Als het apparaat is opgesteld in een corrosieve
omgeving, moeten de beveiligingsinrichtingen vaker worden
gecontroleerd.
Controleer regelmatig of de trillingsniveaus binnen
aanvaardbare grenzen en dichtbij die van de oorspronkelijke
inbedrijfstelling van de unit blijven.
Alvorens een koudemiddelcircuit te openen, moet u
ontluchten en de manometers raadplegen.
Vervang het koudemiddel wanneer er apparatuurstoringen
zijn, volgens een procedure zoals de procedure die
beschreven is in NF E29-795 of voer een koudemiddelanalyse
uit in een gespecialiseerd laboratorium.
Als het koudemiddelcircuit na een interventie (zoals de
vervanging van een onderdeel) langer dan een dag open
blijft, moeten de openingen worden gedicht en moet het
circuit met stikstof worden gevuld (inertieprincipe). Dit moet
voorkomen dat vocht uit de atmosfeer binnendringt en
daardoor corrosie ontstaat op de inwendige wanden en op
onbeschermde stalen oppervlakken.
1.4 - Veiligheidsinstructies voor reparaties
Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen is
verplicht.
De isolatie moet worden verwijderd en de opwarming moet
worden beperkt met behulp van een vochtige doek.
Controleer altijd of het circuit is ontlucht voordat de unit
wordt geopend.
Als werkzaamheden aan de verdamper moeten worden
uitgevoerd, zorg dan dat de leidingen van de compressor
niet meer onder druk staan (omdat het ventiel in de
compressorrichting niet lekdicht is).
A l l e o n d e r d e l e n v a n d e i n s t a l l a t i e m o e t e n d o o r d e
verantwoordelijke personen goed worden onderhouden om
schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Storingen en lekkages
moeten onmiddellijk worden verholpen. De verantwoordelijke
technicus draagt de verantwoordelijkheid voor onmiddellijk
herstel van de storing. Telkens wanneer aan de unit reparaties
zijn uitgevoerd, moet de werking van de beveiligingsinrichtingen
opnieuw worden gecontroleerd.
Volg de voorschriften en aanbevelingen in de veiligheidsrichtlijnen
voor apparaten en HVAC-installaties, zoals: EN 378, ISO 5149,
enz.
NL-6