5 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Zie de met de unit geleverde officiële maatschetsen.
5.1 - Elektrische voeding
De elektrische voeding moet overeenkomen met het voltage
z o a l s a a n g e g e v e n o p d e k e n p l a a t v a n d e u n i t . D e
voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven
in de tabel met elektrische gegevens. Zie de elektrische schema's
voor de aansluitingen.
Bedrijf van de unit met een voedingsspanning
buiten de gespecificeerde limieten, of met een veel
te hoge fase-onbalans, kan schade veroorzaken die
niet door de fabrieksgarantie wordt gedekt. Als de
fase-onbalans groter is dan 2% voor spanning of
groter dan 10% voor stroom, dan mag de unit niet
worden ingeschakeld. Zorg dat de fout wordt
hersteld voordat de unit wordt gestart.
5.2 - Fase onbalans spanning (%)
100 x max. afwijking van gemiddelde spanning
Gemiddelde spanning
Voorbeeld:
Bij een aansluiting van 400 V - 3F - 50 Hz waren de gemeten
individuele fasespanningen:
AB = 406 V; BC = 399; AC = 394 V
Gemiddelde spanning
Bereken de max. afwijking van de gemiddelde 400 V:
(AB) = 406 - 400 = 6
(BC) = 400 - 399 = 1
(AC) = 400 - 394 = 6
De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V. Het grootste
percentage afwijking is: 100 x 6/400 = 1,5 % . Dit is minder dan
de toegestane 2% en dus acceptabel.
HYDROCIAT™ LW ST/HE
= (406 + 399 + 394)/3 = 1199/3
= 399,7 zeg 400 V
A
B
C
Motor
5.3 - Hoofdstroomaansluiting/
hoofdschakelaar
Units
LW ST 0708 tot 2308
en LW HE 1328 tot 2328
LW ST 2800 tot 4608
en LW HE 2628 tot 4628
5.4 - Aanbevolen aderdiameters
Het dimensioneren van de elektrische bekabeling is de
verantwoordelijkheid van de installateur en is afhankelijk van de
specifieke kenmerken van een project en de plaatselijke
voorschriften. Het onderstaande is slechts bedoeld als richtlijn. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die hieruit
zou kunnen voortvloeien. Nadat de bekabeling is gedimensioneerd
moet de installateur, met behulp van de meegeleverde officiële
maatschets, zorgen voor een gemakkelijke aansluiting en
modificaties aangeven die op locatie moeten worden uitgevoerd.
De aansluitingen die standaard zijn voorzien voor de op het werk
aan te leggen voedingskabels naar de hoofd-/werk-schakelaar
zijn ontworpen voor het aantal en het type kabels zoals in de tabel
op de volgende pagina staat vermeld in de tweede kolom.
De berekeningen van de gunstige en ongunstige situaties worden
gemaakt door de maximaal mogelijke stroom te gebruiken van
elke unit (zie de tabellen met de elektrische gegevens). Het
ontwerp omvat gestandaardiseerde installatiemethodes in
overeenstemming met IEC 60364: multigeleider kabels met PVC
(70°C) of XLPE isolatie (90°C) met koperen kern; ligging in
overeenstemming met tabel 52c van bovengenoemde norm. De
maximale temperatuur is 42 °C. De opgegeven maximale
kabellengte is berekend om het spanningsverlies tot maximaal
5% te beperken.
NL-20
Aansluitpunten
1 per unit
1 voor circuit A
1 voor circuit B