Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waterleiding Aansluitingen; Voorzorgsmaatregelen - CIAT HYDROCIAT LW ST/HE Handboek

Inhoudsopgave

Advertenties

7 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN

Voordat u wateraansluitingen uitvoert, moet u de
aftappluggen van het waterreservoir installeren
(één plug per waterreservoir in het onderste
gedeelte - geleverd in de schakelkast).
Zie de met de warmtewisselaar meegeleverde maatschetsen
voor de grootte en plaats van alle waterintrede- en
-uittredeaansluitingen.
De waterleidingen mogen geen radiale of axiale torsie op de
warmtewisselaars uitoefenen of trillingen overbrengen op het
leidingwerk of het gebouw.
De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd.
Indien nodig kan het water worden voorbehandeld of kunnen
filters, regelapparatuur, isolatie en aftapventielen worden
ingebouwd om corrosie, verstopping en beschadiging van de
p o m p o n d e r d e l e n t e v o o r k o m e n . R a a d p l e e g e e n
waterbehandelingsspecialist of toepasselijke literatuur over dit
onderwerp.

7.1 - Voorzorgsmaatregelen

Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee worden
gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale leidingen
op verschillende niveaus voorkomen. Hieronder zijn de
belangrijkste punten die moeten worden gecontroleerd voor de
aansluiting:
- Houd rekening met de waterintrede- en -uittredeaansluitingen
op de unit.
- Monteer handbediende of automatische ontluchtingsafsluiters
op alle hoge punten in het/de circuit(s).
- Gebruik een drukbegrenzer om de druk in het/de circuit(s) te
handhaven en monteer een overdrukventiel en een
expansievat.
- M o n t e e r t h e r m o m e t e r s i n d e w a t e r i n t r e d e - e n
-uittredeaansluitingen.
- Monteer aftapkranen op alle lage punten om het gehele circuit
te kunnen aftappen.
- M o n t e e r s t o p k r a n e n b i j d e w a t e r i n t r e d e - e n
-uittredeaansluitingen.
- Gebruik flexibele aansluitingen om de overdracht van trillingen
te voorkomen.
- Isoleer, na het testen op lekkage, alle leidingen om thermische
aanvoer te verminderen en condensatie te voorkomen.
- Dek de isolatie af met dampdicht materiaal.
- Indien er in de vloeistof deeltjes zitten die de warmtewisselaar
kunnen vervuilen, moet er vóór de pomp een gaasfilter worden
geïnstalleerd, of direct op de warmtewisselaar intrede als de
pomp verder dan 20 m weg is. De maasgrootte van het filter
moet 1,2 mm zijn.
- Controleer alvorens het systeem in gebruik te nemen of de
watercircuits zijn aangesloten op de juiste warmtewisselaars
(bijv. geen omkering tussen verdamper en condensor).
- Breng geen grote statische of dynamische druk in het circuit
v a n d e w a r m t e w i s s e l a a r ( t e n o p z i c h t e v a n d e
ontwerpbedrijfsdrukken).
- Controleer vóór de inbedrijfstelling dat de warmtewisselaar
geschikt is voor de materialen en de coating van het
watercircuit.
- Het gebruik van verschillende metalen in hydraulische
leidingen kan elektrolytische paren en ten gevolge daarvan
corrosie doen ontstaan. Controleer dan of het nodig is om
opofferingsanodes te installeren.
- Controleer, in geval van toevoeging van additieven of andere
vloeistoffen anders dan die door de fabrikant worden
aanbevolen, dat de vloeistoffen niet als gassen worden
beschouwd, en dat ze behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd
in richtlijn 2014/68/EU.
Aanbevelingen van de fabrikant voor warmtewisselaar
vloeistoffen:
-ionen (ammoniumionen) in het water, deze zijn
- Geen NH
4+
namelijk zeer schadelijk voor koper. Dit is een van de
bepalende factoren voor de levensduur van koperen leidingen.
Zelfs door enkele tienden ppm wordt het koper in de loop der
tijd ernstig gecorrodeerd.
- Cl
-
-ionen (chloorionen) zijn schadelijk voor koper met het risico
van perforaties als gevolg van putcorrosie. Houd het gehalte
zo mogelijk lager dan 125 mg/l.
- SO
Sulfaationen kunnen perforatie door corrosie
2-
4
veroorzaken als hun concentratie hoger is dan 30 mg/l.
- Geen fluorionen (<0,1 mg/l).
- Er mogen geen Fe
- en Fe
2+
gehaltes opgeloste zuurstof aanwezig zijn. Opgelost ijzer <
5 mg/l met opgeloste zuurstof < 5 mg/l.
- Opgelost silicium: silicium is een zuur element van water en
kan ook tot corrosie leiden. Gehalte < 1 mg/l.
- Waterhardheid: >0,5 mmol/l. De aanbevolen waarde ligt
tussen 1 en 2,5 mmol/l. Dit vergemakkelijkt kalkafzetting die
de corrosie van koper kan beperken. Te hoge waarden kunnen
in de loop der tijd leiden tot verstopping van de leidingen. Een
totale alkaliteit (TAC) beneden 100 mg/l is gewenst.
- Opgeloste zuurstof: vermijd plotselinge wijzigingen in het
zuurstofgehalte in het water. Het verlagen van het
zuurstofgehalte door het water te mengen met inert gas en
het verhogen van het zuurstofgehalte door het te mengen met
zuivere zuurstof zijn beide even schadelijk. Het verstoren van
de zuurstoftoevoercondities leidt tot destabilisatie van
koperhydroxiden en vergroting van deeltjes.
- Elektrische geleidbaarheid 10-600 µS/cm.
- pH: ideale situatie pH-neutraal bij 20-25 °C
- 7 < pH < 8
Als het watercircuit gedurende langer dan een maand leeg moet
blijven, moet het gehele circuit met stikstof worden gevuld om
risico op corrosie als gevolg van differentiële beluchting te
vermijden.
Het vullen en verwijderen van warmtewisselaarvloeistoffen moet
gebeuren met inrichtingen die door de installateur in het
watercircuit moeten worden opgenomen. Gebruik de
warmtewisselaars van de unit nooit voor het toevoegen van
warmteoverdrachtsvloeistof.
NL-27
- ionen met niet-verwaarloosbare
3+
HYDROCIAT™ LW ST/HE

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave