2.8 Druk
De pomp mag de grenzen van haar inzetgebied niet overschrijden - zie maximale druk,
paragraaf 1.6.
Indien de pomp het eigen inzetgebied overschrijdt, bestaat de kans dat de as breekt, de
asafdichting gaat lekken, de waaier breekt of dat de complete pomp stuk gaat.
De maximaal aanbevolen inlaatdruk is 0,5 bar.
2.8.1 Maximale werkdruk
Pompen met lantaarnstuk motor
FIP20 - 4.0 bar bij max. 2 800 rpm
FIP25 - 1.75 bar bij max. 1 450 rpm
FIP40 - 2.5 bar bij max. 1 450 rpm
FIP50 - 1.3 bar bij max. 1 450 rpm
FIP50 - 1.8 bar bij max. 1 450 rpm
Pompen met lagerstoel
FIP20 - 4.0 bar bij max. 2 800 rpm
FIP25 - 2.5 bar bij max. 2 800 rpm
FIP25 - 4.0 bar bij max. 1 450 rpm
FIP40 - 2.5 bar bij max. 2 000 rpm
FIP40 - 4.0 bar bij max. 1 450 rpm
FIP50 - 1.3 bar bij max. 1 450 rpm
FIP50 - 1.8 bar bij max. 1 450 rpm
FIP65 - 2.5 bar bij max. 1 450 rpm
2.9 Aanhaalmomenten voor schroeven
Pomp formaat
FIP20S
FIP25S, -B
FIP40S, -B
FIP50S
FIP65S
2.10 Motorgroottes
Pompen met lantaarnstuk worden gemonteerd op motoren die voldoen aan de IEC-
norm met voet en kleine flens (B3/B14):
FIP20 = Motorformaat 80
FIP25 = Motorformaat 80
FIP40 = Motorformaat 90
FIP50 = Motorformaat 100
Pompen met een lagerstoel worden gemonteerd op een geschikte fundatie en
aangesloten op elk type aandrijving.
A.0100.302 – IM-FIP/09.00 NL (01/2016)
Aanhaalmomenten (Nm)
Min
Max
2.5
8
2.5
8
5
10
12
16
15
20
19