2.5.1 Vloeistoftemperatuur en levensduur van de waaier
De hieronder aangegeven levensduur is gebaseerd op diverse testen met water van 20°C
bij continu bedrijf.
Het continu in bedrijf zijn heeft geen invloed op de levensduur van de rotor, maar in
installaties waar regelmatig verandering van draairichting plaatsvindt, zal de levensduur van
de waaiers afnemen.
Neopreen en EPDM
• Temperatuurbereik +3° tot +65°C
• De prestatie zal afnemen en de levensduur zal worden verkort als vloeistoffen
worden verwerkt in de lagere en hogere regionen van het hierboven vermelde
temperatuurbereik.
Nitrile
• Temperatuurbereik -15° tot +65°C
• Het prestatievermogen zal afnemen en de levensduur zal worden verkort als vloeistoffen
worden verwerkt in de grensgebieden van het hierboven vermelde temperatuurbereik.
Voor hogere temperaturen raadpleeg uw leverancier.
2.6 Opslag
Een pomp die niet onmiddellijk geïnstalleerd wordt, moet opgeslagen worden op een
koele, donkere plaats. De elastomeren in de pomp zijn aan veroudering onderhevig. De
pomp mag niet langer opgeslagen worden dan twee jaar. Als de pomp voor een langere
periode buiten bedrijf is geweest, moet de waaier vóór gebruik ingevet worden om
een optimaal zuigvermogen te verkrijgen. Voor voedingsmiddelen toepassingen dient u
geschikte voedingsvetten te gebruiken.
2.7
Geluidsniveau
Pomp
formaat
FIP20
FIP25
FIP40
FIP50
FIP65
18
Toerental
Opvoer-
Geluidsdrukniveau
rpm
hoogte
bar
2 800
4.0
1 450
4.0
2 800
4.0
1 450
1.8
1 450
2.5
Geluidseffectniveau
dB (A)
dB (A)
79.8
–
79.9
–
85.8
85.3
86.3
85.8
89.9
89.4
Geluidsopgave in
overeenstemming met
ISO ISO 4871, dB (A)
–
–
88.3/92.3
88.8/92.8
92.4/96.4
A.0100.302 – IM-FIP/09.00 NL (01/2016)