6. Oorzaken en verhelpen van storingen
Bij storingen moeten eerst de basisvoorwaarden voor een
normale werking gecontroleerd worden :
1. Is er spanning aanwezig ?
2. Is de druk op het gasnet correct en is de kogelkraan
geopend ?
3. Zijn alle regelorganen zoals ruimte- en ketelthermostaat,
laagwaterbeveiliging, eindschakelaars enz. correct
ingesteld ?
4. Is de verbrandingsluchthoeveelheid of het gasdebiet
gewijzigd ?
Wordt vastgesteld dat de oorzaak van de storing niet aan
bovenvermelde voorwaarden ligt, dan moeten de met de
brander samenhangende functies individueel getest worden.
De brander wordt b.v. buiten bedrijf - in storingsstand -
aangetroffen. De storingsaanwijzing van het display aflezen
en gebruik maken van het werkingscyclus-diagramma. De
mogelijke oorzaak kan dan in de meeste gevallen snel
onderkend en verholpen worden. Bij de controle dienen
micro-ampèremeter en manometer te worden aangesloten
Probleem
Algemene storingen
Brandermotor start niet
Luchtgebrek
Brandermotor start, maar valt
tijdens of na de voorspoeling
in storing
26
Oorzaak
geen spanning aanwezig
zekering defect
onderbreking nulleider
brandermotor defect
condensator defect
regelcircuit onderbroken
gastoevoer onderbroken,
kogelkraan gesloten
branderautomaat defect
drukvoeler defect
inlaat van drukvoeler vervuild
of slang defect
contact valt af (te weinig luchtdruk)
ventilator vervuild
Oplossing
stroomkring sluiten, veiligheden resetten
vervangen
verhelpen
vervangen
vervangen
op contactonderbreking controleren,
regelaar of drukvoeler inschakelen of
ontgrendelen
kogelkraan openen, bij langdurig gas-
gebrek de gasmaatschappij op de
hoogte te stellen
vervangen
vervangen
vervangen
drukvoeler correct instellen, desnoods
vervangen
reinigen