2.9 Afregeling glijdend-tweetrapse en modulerende branders
Instelschroef ontstekingsgas
gasinstelschroef 1-8
Brandervoorinstelling
– Excenter gas-luchtkoppeling resp. gassmoorklep
volgens diagramma (fabrieksinstelling 8)
– Instelschroef stuwschijf volgens diagramma
(fabrieksinstelling 2)
– Vollast-eindschakelaar 80° < ) (fabrieksinstelling)
– Instelschroef ontstekingsgas en alle instelschroeven 1/2
omwenteling geopend (fabrieksinstelling)
– De eindschakelaar voor deellast wordt na het beëindigen
van de eerste instelwerken bijgeregeld (5° < ) fabrieks-
instelling)
Branderafregeling
– Kogelkraan openen en brander inschakelen
– De brander loopt naar vollast en de voorspoeling begint
– Daarna sluit de servomotor (= ontstekingsstand)
schakelaar deellast
– Na het bereiken van de stand "dicht" de servomotor
ontkoppelen (of stekker gebruiken, bestelnr.
130 103 1501/2)
– Wachten op vlamvorming
– Insteldruk na de regelaar ca. 0,5 - 1 mbar boven de
tabelwaarde instellen
– Met de ontstekingsgas-instelschroef de O
waarde instellen, in functie van de gebruikte gassoort
CO
2
Aardgas LL
8,8 - 9,3 %
Aardgas E
9,0 - 9,5 %
LPG B/P
10,3 - 11,0 %
Verbrandingsinstelling bij stand 1 van de
gassmoorklep tot aan de vooringestelde max. stand
– Servomotor weer koppelen tot de gassmoorklep stand 1
bereikt, servomotor ontkoppelen en de verbranding met
gasinstelschroef 1 afregelen
– Servomotor weer koppelen tot de gassmoorklep stand 2
bereikt, servomotor ontkoppelen en de verbranding met
gasinstelschroef 2 afregelen
– Enz. ... tot aan gasinstelschroef 8
Instelschroef
stuwschijf
Excenter
gas-luchtkoppeling
8
7
4
6
3
5
s
2
g a
n d
Z ü
1
Naargelang de brandercapaciteit en de instelling van de
menginrichting moeten twee onderscheiden procedures
gevolgd worden :
1. Bij voorinstelling stand stuwschijf = 2 en stand
– Het gasdebiet op de gewenste waarde brengen door
2. Bij voorinstelling stand stuwschijf > 2 en stand
– Het gasdebiet wordt door een nacorrectie van de
– Indien de gewenste verbrandingswaarden niet bereikt
Bij grotere wijzigingen van de insteldruk is een nieuwe
resp. CO
afstelling van de gasinstelschroeven nodig.
2
2
Vermogeninstelling: vollast
O
De exacte vermogenregeling gebeurt in principe door de
2
5 - 4 %
instelling van het gasdebiet dat berekend werd voor de
5 - 4 %
brandercapaciteit. De insteldruk aangegeven in de tabel
5 - 4 %
dient als richtwaarde.
Afsluitende controles en documentatie
– Gasdrukvoeler bij vollast instellen en controleren
– Luchtdrukvoeler bij ontstekingslast controleren
– Meetresultaten in protocol optekenen
Telkens na onderhouds- en servicewerken aan
gasvoerende bouwdelen moet een dichtheidscontrole
uitgevoerd worden d.m.v. een lekspray of door de
leidingen in te strijken met een zeepoplossing.
Schakelnokken:
I vollast
II dicht-stand
III ontstekingslast = deellast
Ontkoppeling aandrijfmechanisme
door indrukken en 90° draaien
(zie symbolen)
Stand gassmoorklep
excenter < 8
wijziging van de hefboomstand aan de excenter (zie
diagramma)
excenter = 8
ingestelde druk op de gewenste waarde gebracht
worden, dan kan via de stuwschijf-instelschroef een
nacorrectie doorgevoerd worden
instelrichting – : kleinere luchtovermaat
instelrichting + : grotere luchtovermaat
11