Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Verbrandingscontrole - Weishaupt WG20 Montage- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

2.11 Verbrandingscontrole

Opdat de installatie milieuvriendelijk, zuinig en storingvrij
zou functioneren, zijn bij de afregeling rookgasmetingen
noodzakelijk.
De verschillende maximale CO
maatschappij opgevraagd worden (richtwaarden zie tabel).
Voorbeeld:
Bij 15 % luchtovermaat (λ = 1.15) en 12 % CO
geeft dit een meetwaarde
12
van CO
gem ~
= 10,4 %.
2
1,15
Het CO-gehalte mag hierbij niet groter zijn dan
0,005 Vol. % (50 ppm).
De rookgastemperatuur voor vollast (nom. last) volgt
uit de branderinstelling op de nominale belasting.
Voor de deellast volgt de rookgastemperatuur uit het
in te stellen regelbereik.
Bij WW-ketelinstallaties zijn hiertoe de richtlijnen van
de ketelconstructeur in acht te nemen. In de regel is
hier een deellast in te stellen die tussen 50-65 % van
de nominale last ligt (soms staan deze gegevens op
de typeplaat van de ketel).
Bij luchtverhitters ligt deze deellast nog hoger. Ook
hier zijn de richtlijnen van de constructeur in acht te
nemen.
Ook moet de rookgasafvoer zo zijn uitgevoerd, dat
schade door condensatie in de rookgaswegen ver-
meden wordt (behoudens zuurvaste rookgaskanalen).
Begrenzing van de rookgasverliezen
Gasinstallaties zo inregelen dat volgende minimale
rookgasverliezen bereikt worden :
Ketel-
Maximale rookgasverliezen in % voor
belasting
olie- en gasstookinstallaties (*) geplaatst
voor
in
31.12.82 1.1.83
kW
van 4 tot 25
15
van 25 tot 50
14
van 50
13
*
)
in Duitsland
Stookwaarde van de verschillende gassoorten en CO
Gassoort
2de gascategorie
Groep LL (aardgas)
Groep E (aardgas)
3de gascategorie
Propaan P
Butaan B
-gehaltes kunnen bij de gas-
2
max.
2
vanaf
vanaf
vanaf
1.10.88
1.1.98
3.10.90
14
12
11
13
11
10
12
10
9
Stookwaarde H
3
kWh/m
n
28,48...36,40
33,91...42,70
93,21
123,81
Bepaling van de rookgasverliezen
Het zuurstofgehalte van de rookgassen, alsook het verschil
tussen rookgas- en verbrandingsluchttemperatuur moeten
bepaald worden. Daarbij is het zuurstofgehalte en de
rookgastemperatuur gelijktijdig op één punt te meten. In
plaats van het zuurstofgehalte kan ook het kooldioxide-
gehalte van de rookgassen gemeten worden. De
temperatuur van de verbrandingslucht wordt gemeten in
de omgeving van de aanzuigopening.
De rookgasverliezen worden berekend bij meting van het
zuurstofgehalte met de formule
q
= (t
– t
) · (
A
A
L
Wordt in plaats van het zuurstofgehalte het
kooldioxidegehalte gemeten, dan gebeurt de berekening
uit de formule
q
= (t
– t
) · (
A
A
L
Hierin betekent:
q
= rookgasverlies in %
A
t
= rookgastemperatuur in °C
A
t
= verbrandingsluchttemperatuur in °C
L
CO
= volumegehalte aan kooldioxide in de droge
2
rookgassen in %
O
= volumegehalte aan zuurstof in de droge rook-
2
gassen %
Stook- Aard-
olie
A
=
0,50
1
A
=
0,68
2
B =
0,007
max.:
2
Stookwaarde H
i
3
kcal/m
n
7,91...10,11
9,42...11,86
25,99
34,30
A
2
+ B)
21 – O
2
A
1
+ B)
CO
2
Stads-
Cokes-
gas
gas
gas
0,37
0,35
0,29
0,66
0,63
0,60
0,009
0,011
0,011
CO
-max.
i
2
11,5...11,7
11,8...12,5
13,8
14,1
LPG-gas
en
LPG-gas
lucht-
gemengd
0,42
0,63
0,008
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wg10

Inhoudsopgave