Advertenties
Onderhoud
Een beschadigde, versleten of niet goed functionerende veiligheidsgordel
biedt geen bescherming op het moment dat dit nodig is. Het uiteinde van
de veiligheidsgordel moet op de juiste wijze vergrendeld kunnen worden.
De veiligheidsgordel moet in een goede staat verkeren. Vervang de veilig-
heidsgordel als deze beschadigd of versleten is.
De volgende controles voor de werking van de veiligheidsgordel moeten
drie keer worden uitgevoerd voordat de veiligheidsgordeleenheid wordt
verwijderd:
•
Trek met de motorkap gesloten en vergrendeld de veiligheidsgordel
langzaam uit het intrekmechanisme. Ga na of de veiligheidsgordel
soepel uitgetrokken kan worden en gemakkelijk intrekt. Als de veilig-
heidsgordel niet uit de behuizing kan worden getrokken, kan de interne
vergrendeling vastzitten. Trek stevig aan de veiligheidsgordel en houd
deze even vast om de gordel in de behuizing te spannen. Laat de vei-
166
ligheidsgordel los. De veiligheidsgordel wordt ingetrokken en de
interne vergrendeling zal ontgrendelen. Vervang als de veiligheidsgor-
del niet uitgetrokken kan worden of niet ingetrokken wordt het gehele
veiligheidsgordelsysteem.
•
Trek met de motorkap gesloten en vergrendeld met een ruk aan de
veiligheidsgordel. Ga na of de veiligheidsgordel niet uit het intrekme-
chanisme wordt getrokken. Vervang het gehele systeem als de veilig-
heidsgordel door er een ruk aan te gegeven uit het intrekmechanisme
kan worden getrokken.
•
Controleer met de motorkap open of de veiligheidsgordel niet uit het
intrekmechanisme wordt getrokken. Vervang als de veiligheidsgordel
met de motorkap open uit het intrekmechanisme kan worden getrok-
ken het gehele systeem.
Advertenties
