Bedieningsprocedures
Zorg ervoor dat de wagon tijdens het laden of lossen op de rem staat en
er blokken voor en achter de wielen geplaatst zijn. Doe dit zodanig, dat de
wagon niet door het in- en uitrijden van de heftruck kan gaan bewegen.
Controleer de staat van het wegdek. Zorg ervoor dat de vloer het gewicht
van de heftruck en de last kan dragen, voordat u op deze ondergrond
gaat werken.
Controleer of de rijplaat stevig vastzit, in goede staat is en genoeg draag-
vermogen heeft.
U kunt een wagon onder een hoek binnenrijden (als de rijplaat of de laad-
brug breed genoeg is). Op deze manier kunt u binnen met een kortere
draai volstaan.
Voorzetapparatuur
WAARSCHUWING
Ga na of de naamplaat de juiste gegevens vermeldt, indien op uw
heftruck een voorzetapparaat is gemonteerd.
128
Indien op de heftruck een voorzetapparaat is gemonteerd, dienen de
bedieningsvoorschriften hiervoor in de truck aanwezig te zijn. De bestuur-
der dient zich met deze voorschriften vertrouwd te maken voordat hij met
het voorzetapparaat gaat werken. Zie Tabel 4 voor de werking van de
bedieningshendels van de voorzetapparatuur.
Hulpstukken mogen alleen door opgeleid personeel worden verwijderd of
gemonteerd.
Stoppen
Breng de heftruck zo geleidelijk mogelijk tot stilstand. Wanneer er hard
wordt geremd of de wielen slippen, kan de lading van de vorken vallen en
beschadigd raken of iemand verwonden. De vorkheftruck kan ook worden
gestopt met de functie voor regeneratief remmen (zie Modelbeschrij-
ving) of omkeerremmen. Regeneratief remmen en omkeerremmen mini-
maliseren remslijtage.
Parkeren
WAARSCHUWING
Zet bij het verlaten van de heftruck deze ALTIJD op de parkeerrem.
Gebruik nooit de parkeerrem terwijl de heftruck rijdt.