Bedieningsprocedures
8. Zorg voor voldoende ruimte, met name voor de vorken, de mast, de
overkapping en het uitzwenken van de achterkant. Een heftruck is speci-
aal ontworpen om in een beperkte ruimte een groot aantal uiteenlopende
handelingen te verrichten.
De bestuurder moet zich ervan bewust zijn dat de vorken soms aan de
voorzijde onder de last kunnen uitsteken. Hierdoor zou de bestuurder
tegen bepaalde voorwerpen kunnen aanrijden of zelfs per ongeluk een
tweede last kunnen optillen. Er kunnen ernstige ongelukken gebeuren
wanneer men met de hefmast of het beschermdak pijpen en balken in de
omgeving van het plafond raakt.
9. Laat u niet verleiden tot stuntrijden of andere gevaarlijke spelletjes.
10. Haal in de buurt van kruisingen, onoverzichtelijke punten en andere
gevaarlijke plaatsen geen andere heftruck in die in dezelfde richting rijdt.
124
11. Blijf altijd op veilige afstand van de kant van de weg. Houd de wielen
van de heftruck, met name de aangedreven achterwielen, op de rijweg.
Als u de wielen van de rand van de rijbaan af in een zachte berm laat rij-
den, dan kan de heftruck omslaan.
12. Rijd onder alle omstandigheden slechts
zo hard dat u de heftruck tijdig en veilig tot
stilstand kunt brengen.