Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controleren Op Interferentie - DigiTrak Falcon F5 Handleiding

Gestuurde boringen, geleidingssysteem
Inhoudsopgave

Advertenties

Controleren op interferentie

Zorg dat de ontvanger is ingeschakeld, geoptimaliseerd en gekoppeld is. Verwijder de batterijen uit de zender
om deze uit te schakelen en wacht 10 seconden om deze volledig te laten uitschakelen. Wandel nu langs het
beoogde boorpad terwijl u de huidige frequentie-optimalisatie bekijkt op de frequentieband waarmee u wilt
boren. Let op de lengte van het staafdiagram op de geselecteerde band. Zonder ingeschakelde zender, deze
"signaalsterkte" is het achtergrondruis (actieve interferentie). Extreme ruis (interferentie) kan
signaalverzwakking
veroorzaken.
Op de volgende afbeelding, het gebied met rode vlag duidt op een toename van ruis dat op de
geoptimaliseerde band werd gedetecteerd terwijl men lang het beoogde boorpad wandelt.
Controle van signaalsterkte door één persoon
Keer terug naar het gebied met de hoogste interferentie (tussen de rode vlaggen hierboven) en noteer de
signaalsterkte op het scherm Lokaliseren. Schakel de zender in plaats deze op dezelfde afstand, naast de
ontvanger, als de beoogde boordiepte. Controleer of de gegevens van rol / verticale hoek in het gemarkeerde
gebied consistent en correct zijn. De signaalsterkte van de zender moet in het algemeen ten minste 150
punten hoger zijn dan de waarde van het achtergrondruis. Bijvoorbeeld, als het gebied met de meeste
interferentie een waarde van 175 had, dan moet de waarde met ingeschakelde zender op deze locatie, en op
een afstand van de ontvanger gelijk aan de maximale beoogde boordiepte, ten minste 325 bedragen (175 +
150).
In gebieden waar het achtergrondruis te hoog is, is het moeilijk om gegevens over de rol en verticale hoek,
accurate locatie en diepte te verkrijgen. Controleer de rol / verticale hoek, zoals beschreven in het volgende
gedeelte.
Opmerking: de signaalsterkte van de zender zal iets hoger zijn in deze test dan tijdens het boren, omdat deze
zich niet in de boorkop onder de grond bevindt, wat de signaalsterkte enigzins zal laten afnemen.
Als er een A bovenaan rechts van de rolindicator wordt weergegeven, op een afstand groter dan
2,5 m van de zender, dan is er verzwakking, dit duidt op de aanwezigheid van te veel ruis dat tot
onnauwkeurige dieptemetingen kan leiden.
DigiTrak Falcon F5 ® Handleiding
D
IGITAL  
(zender uit)
C
I
ONTROL  
NCORPORATED
1. Beoogd boorpad
2. Gebied met rode vlag
3. Achtergrondruis
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave