D
C
IGITAL
ONTROL
Frequentie-optimalisator Resultaten
4. Om ruis in de gehele beoogde boring te meten, wandel langs de boring terwijl de resultaten van de
frequentie-optimalisator worden weergegeven, houd de ontvanger parallel met het boringpad.
Terwijl de ontvanger verder het achtergrondruis bemonstert, markeert het bovenaan elke staaf de
maximale ruiswaarde van elke band.
Optimaliseer zo vaak als u wilt. U kunt het niet verslijten.
Als het ruisniveau op een locatie langs de boring aanzienlijk stijgt, overweeg dan het selecteren
en koppelen van een band (zie volgende stap) die op deze locatie goed presteerde. Selecteer
vervolgens Verlaten en herstart FO op deze locatie om een nieuwe scan uit te voeren en een
tweede band te selecteren en koppelen voor gebruik in deze omgeving met veel interferentie.
Optimaliseer zo vaak als u wilt en waar u maar wilt voordat u een band toewijst.
5. Toggel naar de band die u wilt gebruiken en klik om te selecteren. Meestal zal dit een band met
weinig interferentie zijn die niet geen hoge maximale ruiswaarden langs het boorpad ervaarde. Het
bandnummer staat voor de geschatte middelste kHz-frequentie in deze band.
Bandnummer
7
Bereik in kHz
4,5 – 9,0 9,0 – 13,5 13,5 – 18 18 – 22,5 22,5 – 27 27 – 31,5 31,5 – 36 36 – 40,5 40,5 – 45
Zijn hoge frequentiebanden beter dan lage frequentiebanden?
Interferentie varieert met de tijd en locatie, en geen enkele band werkt perfect in alle
omstandigheden. Sommige banden zijn beter voor sommige soorten interferentie. Lagere
frequentiebanden hebben de neiging om goed te presteren, ondanks passieve interferentie.
Midden-bands kunnen beter presteren in diepere boringen en kunnen over langere Target
Steering-capaciteiten beschikken. Hoge bands hebben iets minder signaalsterkte, maar hebben de
neiging om beter te presteren in de buurt van actieve interferentie, zoals hoogspanningskabels.
6. Selecteer of u dit als de Up- of Down-band wilt selecteren (de band waarmee Tx wordt opgestart
wanneer deze omhoog of omlaag is).
26
I
NCORPORATED
11
16
20
1. Maximale ruiswaarde
2. Huidige Up-band
3. Huidige Down-band
4. Huidige geoptimaliseerde
ruiswaarden
5.
Verzwakking
geactiveerd
6. Bandnummer
7. Bandkeuzeknop
8. Koppelen
9. Verlaten
25
29
34
DigiTrak Falcon F5 ® Handleiding
38
43