Inhoudsopgave
Advertenties
Montagehandleiding
Controleer of de ingangsspanning van motor, aandrijfversterker en rem klopt. Er moet in
het bijzonder worden gecontroleerd of de stroom- en signaalkabel correct op de encoder
zijn aangesloten. Verkeerd aangesloten kabels kunnen een onverwacht motorbedrijf
veroorzaken en leiden tot schade of storingen aan motoren en aandrijfversterkers.
Probeer de netkabel van de motor en de stroom- en signaalkabel van de encoder te
scheiden. Dit is voor het vermijden van elektrische signaalkoppeling en ruisen (vermogen
en signaal mogen niet op hetzelfde stroomcircuit worden geïnstalleerd).
Voer geen controle uit op de spanningsweerstand van de encoder. Hierdoor kan de encoder
beschadigen.
Sluit de servomotor U, V, W niet direct op het ingangsvermogen aan.
Richt een extern noodstopcircuit in om ervoor te zorgen dat de stroomtoevoer in een
noodgeval kan worden uitgeschakeld.
Raak de aansluiting niet aan binnen 5 minuten na het uitschakelen, aangezien er nog
resterende spanning aanwezig kan zijn.
Waarschuwing! Kortsluitgevaar door vloeistof, smeermiddel of verontreinigingen.
Voorzie bij de installatie of het vervangen van aandrijfversterkercomponenten de open
zijden van de stroomaansluitingen van beschermdoppen.
Open de klemmenkasten alleen voor aansluitdoeleinden en sluit deze onmiddellijk weer.
Voorzichtig! Verwondingsgevaar
De weerstand van de aardaansluiting moet minder dan 10 Ω bedragen als de
Vergewis uzelf ervan dat de servomotor correct geaard is.
ingangsspanning van de aandrijfversterker 400 V bedraagt; minder dan 50 Ω bedragen als
deze 220 V bedraagt en minder dan 100 Ω bedragen als deze 110 V bedraagt.
AC-servomotoren van de serie EM1
EM1-01-1-NL-2307-MA
Montage en aansluiting
Pagina 61 van 84
Advertenties
Inhoudsopgave
