REMKO CMF / CMT
Hydraulische aansluiting
NOTA BENE
De uitvoering van elke instal-
latie apart dient op de nomi-
nale volumestroom te worden
afgestemd (zie bijlage: Techni-
sche gegevens).
Om de verwarmingscircuits
■
hydraulisch te kunnen ontkop-
pelen adviseren wij een buffer-
reservoir als hydraulische wissel
te gebruiken.
Voordat de warmtepomp ge-
■
installeerd wordt, dient er een
buizennetberekening te worden
uitgevoerd. Nadat de warmte-
pomp geïnstalleerd is, moeten
de verwarmingscircuits opnieuw
hydraulisch worden afgeregeld.
Een vloerverwarming dient voor
■
de hoge aanvoertemperaturen
te worden beschermd.
De buisdiameter van de aan-
■
en afvoeraansluitingen van de
warmtepomp mag niet geredu-
ceerd worden tot aan de aan-
sluiting op een bufferreservoir.
Op geschikte plaatsen dienen
■
ontluchtingsventielen en af-
tapkraantjes te worden aange-
bracht.
Het hele leidingnet van de
■
installatie dient voor het aan-
sluiten van de warmtepomp te
worden doorgespoeld.
Er dienen één of meer expansie-
■
vaten voor het hele hydraulische
systeem te worden voorzien.
De installatiedruk van het hele
■
leidingbuizennetwerk dient aan
de hydraulica te worden aan-
gepast en wordt gecontroleerd
als de warmtepomp in rust is.
Pas ook de voordruk aan de
pompopvoerhoogte aan.
20
De meegeleverde veiligheids-
■
module bestaat uit een mano-
meter, een ontluchter en een
veiligheidsventiel. De module
wordt aan de betreffende buis-
aansluiting bovenop de binnen-
module gemonteerd.
automatische ontluchter
manometer
Veiligheidsventiel
binnenmodule
Om voldoende ontdooiïngs-
■
energie te kunnen leveren
een een minimale looptijd te
kunnen garanderen dient de
warmtepomp voortdurend over
minimaal 100 liter water te
kunnen beschikken. (bufferre-
servoir)
De meegeleverde afsluitkranen
■
dienen direct aan de aanslui-
tingen van de warmtepomp
voor aan- en afvoer te worden
aangesloten.
De afsluitkranen zijn voorzien
van een thermometer.
LET OP
Door aan de thermometer-
knoppen te draaien gaan de
afsluitkranen open of dicht!
De schaalverdeling kan in de
gewenste stand worden gezet.
De meegeleverde vuilvanger
■
moet buiten de warmtepomp
in de retourleiding gemonteerd
worden. Let er op dat de vuil-
vanger toegankelijk blijft voor
revisie
Let er op dat voor en achter de
■
vuilvanger een blokkeerschuif
aangebracht dient te worden.
Zo weet u zeker dat de vuilvan-
ger altijd zonder verlies van wa-
ter gecontroleerd kan worden.
De vuilvanger moet bij elke onder-
■
houdsbeurt worden nagekeken.
Om de warmtepomp nog extra
■
te kunnen ontluchten bevindt
zich een handontluchter in de
binnenmodule.
Alle zichtbare metalen vlakken
■
moeten nageïsoleerd worden.
Als de koelfunctie via de
■
verwarmingscircuits wordt
gebruikt, dienen alle buizen vol-
ledig dampdiffusiedicht geïso-
leerd te zijn.
Alle afgetakte verwarmings-
■
circuits inclusief de aansluiting
voor de bereiding van warm
water dienen door middel van
terugslagkleppen tegen circu-
lerend water te worden afge-
schermd.
Voor de ingebruikstelling dient
■
de installatie grondig te worden
doorgespoeld. Er dient ook een
lektest te worden uitgevoerd
en verder moeten de binnen-
module en de hele installatie
zorgvuldig worden ontlucht,
evt. meerdere keren.
NOTA BENE
De meest recente schema's
voor de hydraulische aanslui-
tingen vindt u in het internet
onder www.remko.de