REMKO CMF / CMT
Ontdooistand door het omkeren
van de kringloop
Bij temperaturen onder ca. +5°C
bevriest het vocht in de lucht op de
verdamper (buitenmodule) en er
kan een laagje ijs ontstaan, waar-
door de warmteoverdracht van de
lucht naar het koelmiddel en de
luchtstroom verminderen.
Het ijs moet dus worden verwij-
derd. Met een vierwegklep wordt
de kringloop van het koelmiddel
omgedraaid, zodat het hete gas van
de compressor nu door de buizen
van de verdamper stroomt en het
opgetreden ijs wegsmelt.
De ontdooistand wordt niet op
voorgeprogrammeerde tijdstippen
geactiveerd, maar energiebespa-
rend alleen dan als dit nodig is.
10
Koelstand
Door de omkering van de kringloop
kan er in huis ook gekoeld worden.
In de koelstand worden de com-
ponenten van het koelmiddelcir-
cuit gebruikt voor het aanmaken
van koud water, zodat er warmte
aan het gebouw onttrokken kan
worden.
Dit kan door middel van een dyna-
mische koeling of een stille koeling.
Bij de dynamische koeling wordt
het koelvermogen actief aan de ka-
merlucht overgedragen. Dit gebeurt
met watergeleide ventilatieconvec-
toren. Hierbij zijn voorlooptempera-
turen onder het dauwpunt wense-
lijk, om hogere koelvermogens over
te brengen en de kamerlucht te
ontvochtigen.
In de afbeelding is goed te zien, binnen welk gebied de waarden liggen,
die qua temperatuur en vochtigheid prettig en behaaglijk zijn voor de
mens. Dit gebied dient bij het verwarmen of klimatiseren van gebouwen
te worden bereikt.
100
90
80
70
60
50
40
30
20
onbehaaglijk
10
droog
0
10
12
14
De stille koeling berust op de
opname van warmte via gekoelde
vloeren, wanden of plafonds. Door
buizen met stromend water door
de muren te leggen, worden deze
delen van het gebouw effectieve
thermische warmtewisselaars.
De temperatuur van het koelmiddel
moet hierbij boven het dauwpunt
liggen, om condensvorming te
vermijden. Hiervoor is een dauw-
puntbewaking nodig.
Wij adviseren een dynamische
koeling met ventilatorconvectoren,
voor meer koeling en ontvochtiging
van de ruimte op zwoele zomer-
dagen. Bovendien is er dan geen
dauwpuntbewaking nodig.
behaaglijk
nog behaaglijk
16
18
20
22
onbehaaglijk
vochtig
24
26
28
30
luchttemperatuur in
C
o