4. Opnamemodussen
Handmatige belichtingsassistentie
0 0 0
De belichting is goed.
0
0
3
3
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
+ +
+
0 0 0
−3
−3
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
•
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de
sluitertijd op het opnamescherm.
[MENU] >
[Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF]
•
Sluit de flits.
•
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
•
Draai aan de bedieningsknop om de belichtingsmeter weer te geven. De ongeschikte zones
van het bereik worden rood weergegeven.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
•
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
•
Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de
prioriteit.
In deze gevallen niet beschikbaar:
•
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/50 van
een seconde.
(P203)
•
Als de elektronische voorste gordijnsluiter gebruikt wordt, kunnen sluitertijden van meer dan
1/500 van een seconde niet ingesteld worden.
•
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, kunnen sluitertijden van meer dan 1 seconde niet
ingesteld worden.
89