INSTELLINGEN VOOR DE WAL
Roer test
Done
Solenoid drive
Clutch NOT installed
Rudder limit
10°
Rudder deadband
0.2°
Boegschroef
----
----
Danfoss
Continuous
On/Off
Attentie !
Let op !
Attentie !
20221123 / B
Toets
(STBD) voor het volgende menu punt.
Boegschroef
Selecteer het type boegschroef dat op de autopilot is aangesloten.
Selecties: ---- (geen boegschroef aangesloten), Danfoss (Danfoss
PVEM klep), Continue (analoog ± 10V intern, 4-20 mA of
extern referentie voltage) of On/Off (Aan/Uit relais). Bedenk dat
voor het volle bereik van analoge aansturing "Continuous"
geselecteerd moet worden.
Voor Proportionele Richting besturing dient "Continuous" te
worden geselecteerd (zie het TI50 Instructie Handboek).
Toets
(STBD) voor het volgende menu punt.
Alvorens de boegschroef te gebruiken dient tijdens de proefvaart
eerst de Boegschroef set-up te worden uitgevoerd om richting en
uiteindelijk de mate van stuwdruk in te stellen.
Interface Set-up
Het AP50 systeem voorziet in een uiterst flexibele benadering
van dat invoer van koers sensoren en overige externe apparaten.
Identificatie van apparaten die op de AP50 zijn aangesloten
geschiedt vanuit het Interface Menu.
De mogelijkheid om alle informatie in instrument schermen te
displayen (zie Sectie "Instrument Schermen en Menu" in het
Bedieningshandboek) hangt samen met NMEA regels. Zie de
tabel in paragraaf 6.18 voor de vereiste regels.
Indien uw systeem de aansluiting omvat van externe apparatuur
aan de NMEA0183 poorten van de Junction Unit of NI300X of
als de GI51 Gyro Interface met optionele kompas units is
geïnstalleerd dan moeten die in het Interface Menu worden
geconfigureerd. Deze procedure maak het mogelijk om een
afgekorte naam toe te wijzen voor identificatie van het type
apparaat dat aan elk van de beschikbare hardware poorten van
het AP50 systeem is aangesloten.
De ECS1 en ECS2 set-up items zijn bedoeld voor aansluiting
op professionele navigators waar de bochtstraal bij wijziging
van koers tevoren in het kaart systeem is ingevoerd. Hierdoor
zal het schip gaan draaien voordat het waypoint wordt bereikt
opdat de AP50 een route naadloos kan volgen.
Bevestiging van koerswijziging door de gebruiker is niet vereist.
In deze navigatie mode dienen gebruikers extra oplettend te zijn.
Gebruik bij aansluiten van een GPS of Kaartplotter het GPS1 of
GPS2 set-up punt.
Software Set-up Procedure
55