Simrad AP50 Autopilot
2.6 RF300 Roer feedback
Attentie !
Attentie !
6
(Voor kleine tot middelgrote schepen)
De RF300 Roer feedback unit wordt nabij het roer gemonteerd
en is mechanisch gekoppeld aan helmstok of roer kwadrant.
Zie Figuur 2-2 voor de aanbevolen montage opstelling. De
RF300 is voorzien van twee sleuven voor bevestiging van de
koppelstang hetgeen maximale flexibiliteit betekent bij het
realiseren van een 1:1 mechanische koppeling verhouding.
Probeer de koppelstang niet van de feedback unit te
verwijderen. De unit is in de fabriek afgesteld en behoeft bij
installatie geen nadere afstelling dan onderstaand aangegeven.
Het is wenselijk om in eerste instantie de koppelstang zo
mogelijk op de binnenste limiet van de buitenste gleuf in te
stellen (Zie Figuur 2-2). Kies de boor en tap positie op de
helmstok zodanig dat de Y1 afmeting gelijk is aan de Y2
afmeting (boren met 4.2 mm en tappen met 5 mm). Bevestig het
kogelgewricht aan de helmstok en verbind de koppelstang met
dit gewricht .
Draai de roerkoning totdat de helmstok ongeveer gecentreerd is.
Draai de RF300 zender arm naar de midden positie (gebruik de
uitlijn markering om de zender arm tegenovergesteld aan de
kabelinvoer van de feedback uit te lijnen).
Observeer de uitlijn markeringen met aandacht. Als de uitlijn
instructies van Figuur 2-2 niet met zorg worden gevolgd dan
kan dit een roer feedback alarm tot gevolg hebben.
Bevestig de koppelstang aan de RF300. Bepaal de montage
locatie zoals aangegeven in Figuur 2-2. Het centrum van de
RF300 dient op het centrum van de roerkoning.te worden
uitgelijnd. Monteer de RF300 met de meegeleverde schroeven
op een geschikte ondergrond. Gebruik zonodig opvulblokken
onder de RF300 om de hoogte van de koppelstang horizontaal
met de helmstok uitgelijnd te krijgen.
20221123 / B