Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

• Uitsluitend IQ System-voertuigen: Bij het loslaten van het pedaal moet het naar zijn oorspronkelijke stand
terugkeren en moet de motor vrij draaien of overgaan op remmen met de motor. Zie 'Motorrem met niet-
ingedrukte pedaal' hieronder.
• Algemeen: Luister of u geen abnormale geluiden, zoals geknars of geratel, hoort. Controleer het rijgedrag
en de prestatie van het voertuig. Laat alle afwijkingen controleren door uw Club Car-distributeur/dealer of
een getrainde monteur.
IQ System-voertuigen
• Zero Speed Detect (nulsnelheiddetectie): Terwijl het voertuig op vlak terrein geparkeerd is, met de par-
keerrem uitgeschakeld, plaatst u de slepen-/rijdenschakelaar op RIJDEN en probeert u het voertuig te
duwen. Remmen met de motor moet worden ingeschakeld en een weerstand tegen het rijden veroorzaken
(het voertuig gaat niet sneller dan 1,5 tot 4,8 km/u), ongeacht de stand van de vooruit-/achteruithendel. Wan-
neer de motorrem met nulsnelheiddetectie is ingeschakeld, hoort de achteruitzoemer een duidelijk waar-
schuwingssignaal uit te zenden.
• Motorrem met niet-ingedrukt pedaal (regelbaar op IQ System-voertuigen): Laat het voertuig op volle
toeren draaien en neem uw voet van het gaspedaal. De motorrem moet het voertuig snel en zonder
schokken afremmen tot een snelheid van ongeveer 15 km/u. De motorrem houdt op te werken wanneer het
voertuig langzamer rijdt dan 15 km/u. Dit kenmerk kan uitsluitend op IQ System-voertuigen worden versteld.
Neem contact op met uw lokale Club Car-dealer/distributeur voor informatie over dit verstelbare kenmerk.
• Motorrem met ingedrukt pedaal: Versnel op een dalende helling met het gaspedaal ingedrukt. Wanneer
het voertuig een snelheid van ongeveer 24 km/u bereikt, moet de motorrem gaan werken en de snelheid
matigen tot ongeveer 24-26 km/u, afhankelijk van de hellingsteilte. Op bijzonder steile hellingen is het moge-
lijk dat het voertuig een beetje sneller rijdt dan de maximumsnelheid waarvoor het is ontworpen; gebruik in
dat geval het rempedaal.

RIJ-INSTRUCTIES

WAARSCHUWING
• Alleen zij die een geldig rijbewijs hebben, mogen het voertuig besturen.
• Voor u iemand het voertuig laat gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de bestuurder vertrouwd is
met alle bedieningen en gebruiksaanwijzingen.
• Het voertuig mag niet meer dan twee inzittenden per bank vervoeren.
• Laat niemand op het laadplatform zitten.
• Het voertuig is niet speciaal uitgerust voor gehandicapten:
– Zorg ervoor dat de bestuurder het voertuig volkomen kan bedienen vóór hij het gebruikt.
– Vergewis u ervan dat alle passagiers zich in een voertuig aan iets kunnen vasthouden vóór u hen
laat meerijden.
• Voor gebruik's nachts moet het voertuig uitgerust worden met koplampen, achterlichten en
reflectoren.
• Breng het voertuig tot stilstand voor u de vooruit-/achteruithendel of -schakelaar verplaatst. Dit
nalaten kan onoplettende passagiers verwonden en/of het voertuig beschadigen.
• Ga niet voor of achter het voertuig staan, om te voorkomen dat u aangereden wordt.
• Laat geen kinderen zonder toezicht toe op het voertuig.
• Bestuur het voertuig uitsluitend vanuit de bestuurdersplaats.
• Om te voorkomen dat ze uit het rijdende voertuig vallen, moeten passagiers altijd blijven zitten en
zich aan de handgrepen van de zitting of de relingen vasthouden. De chauffeur moet tijdens het
rijden met beide handen het stuur vasthouden.
• Voorkom ernstige verwondingen door heel uw lichaam binnen het voertuig te houden.
• Rijd langzamer in bochten om te voorkomen dat het voertuig omkantelt.
• Rijd bij het bestijgen of afdalen van hellingen langzaam en in rechte lijn om te voorkomen dat het
voertuig omkantelt. Gebruik het voertuig nooit op hellingen met een hellingspercentage van meer
dan 20%.
Handleiding voor de eigenaar van een elektrisch gebruiksvoertuig van 2005
Rij-instructies
pagina 21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Transporter 2005

Inhoudsopgave