BEDIENING VOOR KOPLAMPEN
Uitsluitend voor TransPorter-, Villager-voertuigen voor zes en acht passagiers
Het bedieningselement voor de koplampen bevindt zich op het dashboard aan de voorkant tussen de accu-indi-
cator en de stuurkolom. Trek de bedieningsknop voor de koplampen uit om ze te doen branden en duw de knop in
om ze te doven.
ACCUPEILAANWIJZER
Uitsluitend voor TransPorter-, Villager-voertuigen voor zes en acht passagiers
De accu-indicator heeft een LED-display met 10 balkjes. Wanneer het voertuig draait, wordt het peil van de accu-
capaciteit erop weergegeven. De accuspanning wordt over een bepaalde periode gemeten.
Als de accu's volledig opgeladen zijn, branden alle indicatorlampjes. Als de accu voor meer dan 75% ontladen is,
flikkeren de laatste twee lampjes om de beurt. Als de lichtjes flikkeren en u blijft het voertuig gebruiken zonder de
accu opnieuw op te laden, kan het zijn dat het voertuig slechter werkt.
∆
VOORZICHTIG
• Als de accupeilaanwijzer flikkert (circa 45 minuten lang) tussen 'volledig geladen' en 'leeg', is er
mogelijk een probleem met de bedrading of een accucel. Als de aanwijzer na het opladen niet
opnieuw naar vol teruggaat, kan dat wijzen op een probleem met de acculader of met een van de
accu's. In beide gevallen moet het voertuig worden gecontroleerd door een Club Car-dealer of een
getrainde monteur.
WAARSCHUWINGSLAMPJE VOOR ACCU
De PowerDrive System 48- en IQ System-voertuigen hebben een waarschuwingslampje op het dashboard (boven
de stuurkolom) dat, wanneer het voertuig in gebruik is, een lage accuspanning aangeeft of, wanneer het voertuig
geladen wordt, een laadprobleem signaleert. Dit waarschuwingslampje wordt bestuurd door de boordcomputer.
Wanneer het voertuig in gebruik is, gaat het waarschuwingslampje aan en blijft branden als:
• de accuspanning onder 48 volt daalt bij onbelaste accu's (het voertuig staat stil, alle accessoires zijn uitge-
schakeld)
• de accuspanning minder dan 25% van het nominaal vermogen bedraagt.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden begint te branden, is er nog voldoende stroom om het voertuig
ongeveer 30 minuten te gebruiken. Het voertuig moet echter opgeladen worden bij de eerst volgende gelegenheid.
Als het lampje aangaat en er onvoldoende stroom is om 30 minuten te rijden, moet u het voertuig door uw Club Car-
distributeur/dealer laten controleren op defecten aan de accu's of het elektrische systeem.
Als de accu's onvolledig opgeladen zijn omdat (1) het gelijkstroomsnoer afgekoppeld is, (2) de aansluiting van de
lader op het stroomnet onderbroken is, (3) de lader zichzelf na 16 uren werking heeft uitgeschakeld of (4) de lader
defect is, zal het waarschuwingslampje de volgende aanwijzingen geven:
• Het waarschuwingslampje brandt niet wanneer de lading 90% of meer voltooid is. De boordcomputer ont-
houdt de hoeveelheid lading die nodig is om de accu's volledig bij te vullen en zal het laden tijdens de vol-
gende laadcyclus voltooien.
• Wanneer de lader niet aangesloten is, gaat het waarschuwingslampje aan en blijft het 10 seconden branden
als de lading minder dan 90% volledig is maar het voertuig nog voldoende stroom heeft voor ongeveer
30 minuten gebruik. Dit waarschuwt de gebruiker dat het voertuig nog wel bruikbaar is maar dat het zo snel
mogelijk volledig opgeladen moet worden.
• Het waarschuwingslampje brandt telkens 10 seconden, met intervallen van 4 seconden, indien de lader
zichzelf na 16 uren heeft uitgeschakeld en de accu's onvoldoende opgeladen zijn. Zie de handleiding van
de acculader. Dit wijst op een abnormale laadcyclus. Laat de lader en de accu's door uw Club Car-distribu-
teur/dealer controleren.
pagina 18
Handleiding voor de eigenaar van een elektrisch gebruiksvoertuig van 2005
Bedieningen en aanwijzers