helemaal naar binnen gaat, dus
forceer de naald niet.
4. Houd de spuit in één lijn met het
reservoir vast, met de naald in de
vulpoort, en trek de plunjer
helemaal terug. Hierdoor wordt
eventuele achtergebleven lucht uit
het reservoir verwijderd. Luchtbellen
stijgen op in de richting van de
plunjer.
HOOFDSTUK 6 • Verzorging infuusplaats en laden reservoir
5. Zorg ervoor dat de naald nog
steeds in de vulpoort zit en laat de
plunjer los. Door druk wordt de
plunjer in de neutrale positie
getrokken, maar er wordt GEEN
lucht terug in het reservoir geduwd.
6. Trek de naald uit de vulpoort.
7. Draai de spuit rechtop en druk de
plunjer in. Geef een tikje tegen de
cilinder zodat eventuele luchtbellen
opstijgen.
8. Druk voorzichtig op de plunjer om
luchtbellen te verwijderen, totdat
insuline het aanzetstuk van de naald
vult en u een druppel insuline op de
punt van de naald ziet.
9. Steek de naald opnieuw in de
vulpoort en vul het reservoir
langzaam met insuline. Het is
normaal om wat tegendruk te
89