HOOFDSTUK 25 • CGM-waarschuwingen en -fouten
De informatie in dit gedeelte
helpt verduidelijken hoe u op
CGM-waarschuwingen en
-foutmeldingen moet reageren. Het
is alleen van toepassing op het
CGM-gedeelte van uw systeem.
CGM-waarschuwingen en -fouten
volgen niet hetzelfde patroon van
trillingen en pieptonen als herinneringen,
waarschuwingen en alarmen voor de
toediening van insuline.
Zie
hoofdstuk 12 Waarschuwingen van
de t:slim
X2-insulinepomp,
13 Alarmen
van de t:slim X2-insulinepomp
14 Storing van de t:slim X2-insulinepomp
voor informatie over herinneringen,
waarschuwingen en alarmen voor
insulinetoediening.
Voor informatie over de
waarschuwingen van de
Control-IQ™-technologie: zie
Hoofdstuk 31 Waarschuwingen
Control-IQ-technologie.
⚠ WAARSCHUWING
Als een sensorsessie wordt beëindigd,
hetzij automatisch of handmatig, is de
Control-IQ-technologie niet beschikbaar en zal
deze de insuline niet aanpassen. Om de
Control-IQ-technologie in te schakelen, moet
218
een sensorsessie worden gestart en
sensorwaarden naar de pomp worden
verzonden op basis van een sensorcode of
sensorkalibratie.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
De CGM-waarschuwingen op de t:slim X2-pomp
en in de Dexcom G6 CGM-app moeten
afzonderlijk worden ingesteld. De
waarschuwingsinstellingen gelden
afzonderlijk voor de telefoon en de pomp.
en