HOOFDSTUK 18 • Vertrouwd raken met uw CGM-systeem
18.1 CGM-terminologie
Applicator
De applicator is een wegwerponderdeel
dat bij levering aan de sensorhouder is
bevestigd en waarmee de sensor
onder de huid wordt ingebracht. In de
applicator bevindt zich een naald, die
wordt verwijderd nadat u de sensor
hebt ingebracht.
CGM
Continue glucosemonitoring.
CGM-waarden
Een CGM-meting is een
sensorglucosemeting die op uw pomp
wordt weergegeven. Deze waarde
wordt uitgedrukt in eenheden van
mg/dl en wordt iedere 5 minuten
bijgewerkt.
Een bloedglucosemeting op een
andere plaats
Er is sprake van een
bloedglucosemeting op een andere
plaats als u een BG-waarde meet met
behulp van een bloedmonster dat op
een andere plaats op uw lichaam dan
uw vingertop is afgenomen. Kalibreer
uw sensor niet met waarden van een
andere testplaats.
172
Glucosetrends
Glucosetrends weerspiegelen het
patroon van uw bloedglucosegehalte.
De trendgrafiek laat zien hoe uw
bloedglucosegehalte zich heeft
ontwikkeld tijdens de periode die op het
scherm wordt weergegeven en wat uw
bloedglucosegehalte op dat moment is.
HypoHerhaling
HypoHerhaling is een optionele
instelling voor geluids- en
vibratiewaarschuwing voor de CGM die
de vaste waarschuwing bij lage glucose
elke 5 seconden blijft herhalen tot uw
sensorglucosewaarde stijgt tot boven
55 mg/dl of u de waarde bevestigt.
Deze waarschuwing kan handig zijn als
u extra waarschuwingen wilt voor zeer
lage sensorglucosewaarden.
Kalibratie
Kalibratie is wanneer u BG-waarden
van een BG-meter in de pomp invoert.
Kalibraties kunnen nodig zijn om te
zorgen dat uw pomp continue
glucosemetingen en trendinformatie
kan weergeven.
mg/dl
Milligram per deciliter. De
standaardeenheid voor
sensorglucosemetingen.
Ontbrekende glucosegegevens
Er ontstaan ontbrekingen van de
glucosegegevens wanneer uw pomp
geen sensorglucosemeting kan geven.
Ontvanger
Als de Dexcom G6 CGM met de pomp
wordt gebruikt voor weergave van
CGM-waarden, vervangt de
insulinepomp de ontvanger voor de
therapeutische CGM. Naast de pomp
kan ook een smartphone met de
Dexcom-applicatie worden gebruikt
om de sensorwaarden te lezen.
Opstartperiode
De opstartperiode is de periode van
2 uur nadat u de pomp hebt laten
weten dat u een nieuwe sensor
hebt ingebracht. Tijdens deze
periode worden er geen
sensorglucosemetingen gegeven.
RF
RF is een afkorting voor radiofrequentie.
Er worden radiogolven gebruikt om
glucose-informatie van de zender naar
de pomp te sturen.
Sensor
De sensor is het onderdeel van de
CGM dat uit een applicator en een
draad bestaat. Met de applicator wordt