HOOFDSTUK 2 • Belangrijke veiligheidsinformatie
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
Verwijder ALTIJD alle luchtbellen uit de pomp
voordat u begint met de insulinetoediening.
Controleer of er geen luchtbellen aanwezig zijn
wanneer u insuline in de spuit zuigt, laat de
witte vulpoort op de pomp omhoog wijzen
wanneer u de slang vult en zorg ervoor dat de
slang tijdens het vullen geen luchtbellen bevat.
Lucht in het reservoir en de slang neemt ruimte
in waar insuline moet zijn, en kan de
insulinetoediening beïnvloeden.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER uw infuusplaats dagelijks op
goede plaatsing en lekkage. VERVANG uw
infuusset als u lekken opmerkt rond de
infuusplaats. Een slechte plaatsing of lekkage
rond de infuusplaats kan leiden tot een te lage
toediening van insuline.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER de slang van uw infuusset
dagelijks op lekkage, luchtbellen en knikken.
Lucht in de slang, lekken in de slang of een
geknikte slang kan de toediening van insuline
belemmeren of geheel stoppen en tot een te
lage toediening van insuline leiden.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER de slangaansluiting tussen uw
reservoirslang en infuussetslang om er zeker
van te zijn dat deze goed is gemaakt en stevig
32
vastzit. Lekkage rond de slangaansluiting kan
leiden tot een te lage toediening van insuline.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
Vervang uw infuusset NIET voordat u naar bed
gaat, want u kunt uw BG dan pas weer 1 tot
2 uur nadat de infuusset is geplaatst testen.
Het is belangrijk dat wordt gecontroleerd of de
infuusset correct is ingebracht en insuline
toedient. Het is ook belangrijk dat snel wordt
gereageerd op eventuele problemen met het
inbrengen, om ervoor te zorgen dat de
toediening van insuline doorgaat.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
Controleer voordat u naar bed gaat ALTIJD of er
voldoende insuline in uw reservoir zit voor de
hele nacht. Wanneer u slaapt, is het mogelijk
dat u het alarm bij een leeg reservoir niet hoort
en u een toediening van basale insuline mist.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER de persoonlijke instellingen van
uw pomp regelmatig om er zeker van te zijn dat
ze juist zijn. Onjuiste instellingen kunnen leiden
tot een te hoge of te lage toediening van
insuline. Raadpleeg indien nodig uw
zorgverlener.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
Zorg ALTIJD dat de juiste tijd en datum zijn
ingesteld op uw insulinepomp. Als de tijd en
datum niet goed zijn ingesteld, kan dat een veilige
toediening van insuline verhinderen. Controleer
bij het bewerken van de tijd altijd of de
AM/PM-instelling juist is, als u de 12-uursklok
gebruikt. AM is voor het gebruik van middernacht
tot 11:59 uur. PM moet van 12 uur 's middags
tot 11:59 PM worden gebruikt.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER of het scherm inschakelt, u
pieptonen hoort, de pomp voelt trillen en de
groene LED ziet knipperen rond de rand van de
knop Scherm aan/Snelle bolus wanneer u een
energiebron aansluit op de USB-poort. Deze
functies worden gebruikt om u op de hoogte te
stellen van waarschuwingen, alarmen en andere
situaties die uw aandacht vereisen. Staak het
gebruik van de pomp en neem contact op met
de klantenservice in uw regio als deze functies
niet werken.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER uw pomp regelmatig op
alarmtoestanden die kunnen worden
weergegeven. Het is belangrijk dat u op de
hoogte bent van de omstandigheden die van
invloed kunnen zijn op de toediening van
insuline en uw aandacht vereisen, zodat u zo
snel mogelijk kunt reageren.