Tandem t:slim X2 Gebruikershandleiding pagina 89
Verberg thumbnails
Zie ook voor t:slim X2:
- Gebruikershandleiding (352 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (328 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (344 pagina's)
Advertenties
De afbeelding toont de -connector en
-vulpoort voor insuline die worden
gebruikt voor het vullen van het
reservoir.
Insulinevulpoort
Aansluitstuk
van het
reservoir
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
VERVANG uw reservoir iedere 48 tot 72 uur,
zoals aanbevolen door uw zorgverlener. Was uw
handen met antibacteriële zeep voordat u de
infuusset hanteert, en maak de inbrenglocatie
op uw lichaam goed schoon om infectie te
voorkomen. Neem contact op met uw
zorgverlener indien u symptomen van infectie
waarneemt op uw infuusplaats voor insuline.
HOOFDSTUK 6 • Verzorging infuusplaats en laden reservoir
Instructies om insuline uit de flacon in
de spuit te zuigen
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
Verwijder ALTIJD alle luchtbellen uit het
reservoir voordat u begint met de toediening van
insuline. Controleer of er geen luchtbellen
aanwezig zijn wanneer u insuline in de spuit
zuigt, laat de witte vulpoort op de pomp omhoog
wijzen wanneer u de slang vult en zorg ervoor
dat de slang tijdens het vullen geen luchtbellen
bevat. Lucht in het systeem neemt ruimte in
beslag die is bestemd voor insuline en kan de
toediening van insuline verstoren.
De geschatte hoeveelheid die wordt
weergegeven op de pomp, is de
hoeveelheid insuline die kan worden
toegediend. De insuline die nodig is om
de slang te vullen (tot 30 eenheden) en
de kleine hoeveelheid insuline die niet
kan worden toegediend, zijn niet
inbegrepen bij dit getal. Voeg tijdens
het vullen van de spuit ongeveer
45 eenheden toe aan de hoeveelheid
insuline die u wilt kunnen toedienen.
De pomp vereist bijvoorbeeld dat er
minimaal 50 eenheden beschikbaar zijn
voor toediening nadat het vullen van de
slang is voltooid. Vul de spuit met
ongeveer 95 eenheden om na het
vullen van uw slang nog 50 eenheden
beschikbaar te hebben voor toediening.
1. Inspecteer de verpakking van de
naald en spuit op tekenen van
schade. Gooi beschadigde
producten weg.
2. Was uw handen grondig.
3. Veeg het rubberen septum van de
insulineflacon af met een
alcoholdoekje.
4. Haal de naald en de spuit uit de
verpakking. Draai de naald stevig
vast op de spuit. Verwijder op een
veilige manier het beschermende
dopje van de naald door het naar
buiten te trekken.
5. Zuig lucht in de spuit tot aan de
gewenste hoeveelheid insuline.
87
Advertenties
