Inhoudsopgave
Advertenties
6
Machine-instellingen
6.6
Kantstrooien resp. grensstrooien
Met kantstrooien wordt een mestverdeling langs de grens aangeduid, waarbij
nog een beetje mest over de grens komt, maar slechts een geringe onderbe-
mesting bij de veldgrens ontstaat.
Bij het grensstrooien komt vrijwel geen mest over de veldgrens, een onder-
bemesting bij de veldgrens moet dan worden geaccepteerd.
6.6.1
Kantstrooien vanuit de eerste rijdoorgang
De doseerschuifinstelling komt overeen met de doseerschuifinstelling van de
veldzijde.
6.6.2
Grens- resp. randstrooien met de grensstrooi-inrichting GSE 7 (toebehoren)
De GSE 7 dient voor de begrenzing van de strooibreedte (naar keuze rechts
of links) in het bereik tussen ca. 75 cm en 2 m van het tractorspoormidden tot
de buitenste veldrand. Zie ook
6.6.3
Grens- resp. randstrooien met de grensstrooi-inrichting Telimat T1 (toebehoren)
De grensstrooi-inrichting Telimat T1 dient voor de begrenzing van de strooi-
breedte vanuit de eerste rijdoorgang (1/2 werkbreedte van de veldrand).
Zie ook
6.7
Bestrooien van smalle veldstroken
76
Stel de strooischoepen aan de grenszijde overeenkomstig de gegevens
van de strooitabel in.
De naar de veldrand wijzende doseerschuif sluiten.
Grensstrooi-inrichting naar beneden klappen.
Klap voor het aan beide zijden strooien de grensstrooi-inrichting weer
omhoog.
9.5: Telimat T1 (toebehoren), pagina
Stel de strooischoepen op beide strooischijven in op de in de strooitabel
aangegeven kantstrooipositie.
11.9: Grensstrooi-inrichting GSE 7, pagina
115.
123.
Advertenties
Inhoudsopgave
