8
Onderhoud
8.10
Positie van de overbrenging controleren
De aandrijftap (a) van het roerwerk moet precies in het midden van de ope-
ning in de bodem staan. Als dat niet het geval is, kan dat door verschuiven
van de overbrenging in de desbetreffende richting worden gecorrigeerd. De
bevestigingsgaten van de overbrenging/het frame zijn daarvoor als slobga-
ten uitgevoerd.
Afb. 8.13: Aandrijftap centreren
Let op de rechte stand van de overbrenging in het draagframe.
Afb. 8.14: Stand van de overbrenging controleren
98
a
a