6.4
Instellingen bij niet vermelde mestsoorten
Voor de instelling van een niet-vermelde mestsoort zijn 2 verschillende
speciale uitvoeringen beschikbaar.
Neem voor de bepaling van de instellingen voor niet vermelde mestsoorten
AANWIJZING
a.u.b. ook goed nota van de extra instructies voor de praktijk-testset.
Voor een snelle controle van de strooierinstellingen adviseren wij de opstel-
ling voor één passage.
Voor een nauwkeurigere bepaling van de strooierinstellingen adviseren wij
de opstelling voor drie passages.
6.4.1
Praktijktestset: Voorwaarden en omstandigheden
De vermelde voorwaarden en omstandigheden gelden zowel voor één als
AANWIJZING
voor drie passages.
Let in het belang van zo onvervalst mogelijke resultaten op het naleven van
deze voorwaarden.
DiS
– Het RAUCH mest-identificatie-systeem DiS (speciale uitrusting) maakt
een snelle en ongecompliceerde bepaling van de strooierinstellingen
bij onbekende mestsoorten mogelijk.
– De mestidentificatie kan zonder problemen met weinig hulpmiddelen,
ook bij gebruik in het veld, worden uitgevoerd.
– De te onderzoeken mest wordt eerst volgens zijn inhoudsstoffen inge-
deeld. Via referentie-afbeeldingen worden dan de mesteigenschappen
nader bepaald. Na de identificatie kan de strooierinstelling in een bij-
gevoegde tabel worden vastgesteld.
Praktijktestset
– De instellingen voor mestsoorten die niet in de strooitabel zijn ver-
meld, kunnen worden bepaald met deze speciale uitrusting.
Voer de test uit op een droge, windstille dag, zodat de weersomstandig-
heden het resultaat niet beïnvloeden.
Als testvlak adviseren wij een in beide richtingen horizontaal terrein. De
rijsporen mogen geen uitgesproken laagten of verhogingen hebben,
aangezien daardoor een verplaatsing van het strooibeeld kan optreden.
Voer de test ofwel op een pas gemaaide weide of bij laag bestand
(max. 10 cm) op de akker uit.
Machine-instellingen
6
67