OLIEVISCOSITEIT
Selecteer de viscositeit aan de hand van de temperatuur zoals aangegeven in de olieviscositeitstabel (Figuur 31).
Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Het gebruik van multi-grade oliesoorten (5W-20, 10W-30 en 10W-40) verhoogt het olieverbruik.
Controleer het oliepeil vaker wanneer u dat soort olie gebruikt.
-20 °C -10 °C
0 °C
SAE 10W-30/SAE 10W-40
SAE 5W-20
-4 °F
14 °F
32 °F
Figuur 31 Tabel – olieviscositeit
INSTRUCTIES VOOR HET TANKEN – BENZINEVOERTUIGEN
Zie Algemene waarschuwingen op pagina 9.
ý
GEVAAR
• Draai de contactsleutel op UIT alvorens te tanken.
• Giet nooit benzine in de tank wanneer de motor warm is of nog draait.
• De benzinepomp moet geaard zijn, om elektrische vonkvorming door statische elektriciteit te voor-
komen. Indien de pomp niet geaard is, moet het voertuig voor en tijdens het tanken aan de pomp
geaard worden.
• Als het voertuig uitgerust is met een kap tegen slecht of warm weer, zorg er dan voor dat de brand-
stoftank goed ontlucht is zoals afgebeeld (Figuur 32).
• Om alle brandgevaar te voorkomen, moet u gemorste benzine opruimen voordat u het voertuig
gebruikt.
ý
VOORZICHTIG
• Vul de benzinetank nooit verder dan 2,54 cm (1 in) onder de bovenrand, om ruimte te laten voor
uitzetting. Mors geen brandstof.
OPMERKING: Vermijd het gebruik van geoxideerde brandstof of met alcohol gemengde brandstof. Voertuigen die
voor langere tijd worden opgeslagen, moeten op de aangegeven manier op deze opslag worden
voorbereid. Zie Benzinevoertuig voorbereiden op langdurige opslag op pagina 29.
1. Draai de contactsleutel naar de stand UIT.
2. Hef de zitting op en verwijder deze.
Pagina 46
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall 232-voertuig, model 2006
10 °C
20 °C
30 °C 40 °C
SAE 40
SAE 30
°
50 °F
68 °F
86 °F 104 °F
Instructies voor het tanken – benzinevoertuigen