OPMERKING: Aangezien de boordcomputer een geheugen heeft dat de accu's iedere 15 dagen automatisch con-
troleert en zo nodig bijlaadt, kan de lader tijdens de opslagperiode aangesloten blijven op een elek-
trisch voertuig.
Precies een uur en twee uur na het begin van het laden schakelt de PowerDrive 2-acculader zich-
zelf uit en voert een zelftest uit (de ampèremeter gaat naar 0). Enkele ogenblikken later wordt het
laden hervat (de ampèremeter keert terug naar de vorige ladingssterkte).
Elk elektrisch voertuig wordt standaard geleverd met een volautomatische PowerDrive 2-acculader. Het wisselstroom-
snoer van elke lader moet aangesloten worden op een stopcontact dat minimum 15 ampère per lader kan leveren.
Om het gevaar op elektrische schok te verminderen, moet de acculader geaard zijn. De lader is voorzien van een
elektrisch wisselstroomsnoer met een aardgeleider en een stekker met aardpen. De wisselstroomstekker moet
aangesloten worden op een geschikt stopcontact dat op de juiste manier geïnstalleerd en geaard is, in overeen-
stemming met alle nationale en plaatselijke voorschriften en reglementen. Raadpleeg de handleiding die bij de
acculader wordt geleverd voor specifieke bedieningsinstructies alvorens u de lader gebruikt.
Vermijd het gebruik van een verlengsnoer met de lader. Indien er een verlengsnoer moet worden gebruikt, gebruikt
u een snoer met drie aders van 4,0 mm
trische staat verkeert. Houd het snoer zo kort mogelijk (niet langer dan 3,7 m [12 ft]). Leg alle snoeren zo dat er niet
op getrapt of over gestruikeld kan worden, en dat ze beschermd zijn tegen schade en druk.
Zorg ervoor dat de ventilatieroosters van de lader niet geblokkeerd zijn en dat er voldoende ventilatie is.
OPLADEN VAN DE ACCU'S
ý
WAARSCHUWING
• Zorg dat alle verbindingen bij het stopcontact van de lader en de zekering schoon en vast zijn.
• De stekker niet wrikken of buigen. Om de stekker van de lader in het stopcontact van het voertuig
te steken, houdt u de stekker vast en duwt u hem recht in het stopcontact (Figuur 22 op pagina 40).
• Trek niet aan het gelijkstroomsnoer (Figuur 23 op pagina 40). De stekker niet draaien, wrikken of
buigen. Om hem uit het stopcontact te verwijderen, houdt u hem bij de handgreep vast en trekt u
hem recht uit het contact.
• Sluit een lader niet op het stopcontact aan als het snoer van de lader, de stekker of het stopcontact
van het voertuig op enige manier beschadigd is of geen goede elektrische verbinding maakt. Dit
zou brand of persoonlijke verwondingen kunnen veroorzaken. Laat onmiddellijk vervangen door
een bevoegde monteur.
• Het negeren van deze instructies kan schade aan het snoer, de stekker en/of het stopcontact van
het voertuig veroorzaken.
• Gebruik geen lader waarvan:
– De stekker te los zit of geen goede verbinding maakt.
– De stekker en het stopcontact tijdens het opladen abnormaal warm worden.
– De pennen of contacten van de stekker verbogen of roestig zijn.
– De stekker, het contact of de snoeren ingesneden of versleten zijn, blote draden tonen of op
enige andere manier beschadigd zijn.
• Het gebruik van de lader met een van deze symptomen kan brand, materiële schade en ernstige of
dodelijke verwondingen veroorzaken.
OPMERKING: Bij temperaturen onder de 18,3 °C (65 °F), moeten accu's die in een onverwarmde ruimte worden
geladen zo snel mogelijk na het gebruik opgeladen worden. Accu's zijn direct na het gebruik het
warmst, en koude accu's hebben meer tijd nodig om volledig op te laden.
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall 232-voertuig, model 2006
2
(AWG 12) met aardvoorziening, dat goed is aangesloten en in goede elek-
Acculader – elektrische voertuigen
Pagina 39