VOORBEREIDING EN DAGELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES
Ieder Club Car-voertuig is grondig onderzocht en afgesteld in de fabriek; wanneer u uw nieuwe voertuig(en) in bezit
neemt, moet u echter vertrouwd zijn met de bedieningen, indicators en werking. Controleer elk voertuig zorgvuldig
en vergewis u ervan dat het in perfecte staat verkeert voor u de levering aanvaardt.
Gebruik de volgende lijst bij de inspectie van uw voertuig. U dient deze lijst dagelijks te gebruiken om ervoor te zor-
gen dat het voertuig in goede staat verkeert en conform de Periodieke onderhoudsschema's op pagina 31.
wordt gebruikt. Eventuele defecten moeten worden hersteld door uw Club Car-distributeur/dealer of een getrainde
monteur.
• Algemeen: Alle onderdelen moeten correct gemonteerd en geïnstalleerd zijn. Verifieer dat alle moeren,
bouten en schroeven goed vastzitten. Controleer bij benzinevoertuigen of alle slangklemmen goed sluiten en
de drijfriem van de starter strak gespannen is.
• Stickers met veiligheidsinformatie en andere informatie: Controleer of alle stickers zich op de juiste
plaats bevinden. Zie pagina's 4 tot 7.
• Banden: Controleer de bandenspanning. Controleer banden dagelijks op slijtage en schade, en ga na of ze
goed zijn opgeblazen. Zie Voertuigspecificaties op pagina 48.
• Accu('s): Controleer of het elektrolytpeil voldoende is (Figuur 21 op pagina 37 of Figuur 26 op
pagina 42). Controleer de accuklemmen. De kabels moeten goed vastzitten en corrosievrij zijn. Laad bij
elektrische voertuigen de accu's volledig op, voordat u het voertuig voor het eerst gebruikt.
• Laderkabel, stekker en stopcontact (elektrische voertuigen): Voer een visuele controle uit op scheur-
tjes, loszittende aansluitingen en gerafelde kabels. Zie Stekker en stopcontact op pagina 40.
• Motor (benzinevoertuigen): Controleer het oliepeil. Zie Motorolie – benzinevoertuigen op pagina 43.
• Brandstof (benzinevoertuigen): Controleer het brandstofpeil. Zie Instructies voor het tanken – benzine-
voertuigen op pagina 46. Controleer brandstoftank, -leidingen, -stop, -pomp, brandstoffilters en carburateur
op brandstoflekken.
• Uitlaatsysteem (benzinevoertuigen): Controleer op lekken.
ý
WAARSCHUWING
• Verwijder het plastic van de onderkant van de zitting voor u het voertuig gebruikt. Dit nalaten kan
brand, materiële schade en ernstige of dodelijke verwondingen veroorzaken.
DE WERKING CONTROLEREN
Nadat u zich vertrouwd hebt gemaakt met de bedieningen van het voertuig en de rij-instructies hebt gelezen en
begrepen, maakt u een proefrit.
Gebruik de volgende lijst bij de inspectie van het voertuig en ga dagelijks na of het juist werkt. Eventuele defecten
moeten worden hersteld door uw Club Car-distributeur/dealer of een getrainde monteur.
Alle voertuigen
• Vooruit-/achteruithendel: Controleer of deze goed werkt. Zie Bedieningselementen en controlelampjes
op pagina 13.
• Remmen: Controleer of de remmen goed werken. Wanneer het rempedaal met matige kracht volledig wordt
gedrukt, mag het niet meer dan halfweg tot de vloer gaan en het voertuig moet vlot en zonder te slippen tot
stilstand komen. Indien het rempedaal verder dan halfweg kan worden ingedrukt of het voertuig slipt of niet
stopt, moet u het remsysteem laten controleren en zo nodig bijstellen. Het remsysteem moet altijd zo afge-
steld zijn dat het pedaal beslist nooit tegen de vloer ingedrukt kan worden.
Pagina 20
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall 232-voertuig, model 2006
Voorbereiding en dagelijkse veiligheidscontroles