MOTOROLIE – BENZINEVOERTUIGEN
Zie Algemene waarschuwingen op pagina 9.
Hoewel het waarschuwingslampje op het dashboard u behoort te waarschuwen wanneer het oliepeil te laag wordt,
moet u het peil elke maand controleren. Het voertuig moet op een vlak oppervlak staan wanneer de olie gecontro-
leerd wordt. Giet er niet te veel olie in.
MOTOROLIEPEIL CONTROLEREN
1. Neem de peilstok uit de vulopening en veeg de olie van de stok af (Figuur 27). Zie volgende VOORZICHTIG.
ý
VOORZICHTIG
• Verwijder de peilstok niet wanneer de motor draait.
2. Controleer de olie door de peilstok volledig in de vulopening te steken en onmiddellijk weer terug te trekken.
3. Als het oliepeil zich bij of onder het laagste teken van de peilstok bevindt, voeg dan olie toe totdat het peil
opnieuw tussen de tekens voor laag en vol valt (veilig peil).
4. Steek de peilstok weer in de vulopening.
OPMERKING: Recycleer of gooi op gepaste manier gebruikte olie weg, volgens plaatselijke en nationale voor-
schiften.
1
2
Figuur 27 Motoroliepeil controleren
MOTOROLIE VERVERSEN EN FILTER VERVANGEN
Het verversen van de motorolie en het vervangen van het oliefilter moet na de eerste 100 gebruiksuren worden uit-
gevoerd. Vervolgens moet dit iedere 200 gebruiksuren of jaarlijks gebeuren, wat het eerst van toepassing is.
1. Draai de contactsleutel naar de stand UIT en verwijder de sleutel. Zorg ervoor dat de vooruit-/achteruithendel
in de stand VRIJ (N) staat. Blokkeer de voorwielen.
2. Open de motorruimte. Zie volgende WAARSCHUWING.
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall 232-voertuig, model 2006
3
Vol
niveau
Veilig
niveau
Laag
niveau
Motorolie – benzinevoertuigen
Pagina 43