Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Acculader - Elektrische Voertuigen - Club Car Carryall 2006 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

ACCULADER – ELEKTRISCHE VOERTUIGEN
ý
GEVAAR
• De ruimte waar de accu's worden geladen, moet geventileerd zijn. Het waterstofgehalte in de lucht
mag nooit meer dan 2% bedragen. Het totale luchtvolume in de oplaadruimte moet vijf keer per uur
worden ververst. Ventilatoren moeten op het hoogste punt van de ruimte worden aangebracht.
Neem contact op met een plaatselijke ingenieur in verwarming, ventilatie en airconditioning.
• Laad de accu van het voertuig niet op wanneer het voertuig afgedekt is of zich in een gesloten
ruimte bevindt. Verwijder de behuizing of open de afdekking en trek deze weg wanneer accu's wor-
den opgeladen. Een opeenhoping van waterstof kan een ontploffing veroorzaken.
ý
WAARSCHUWING
• Laat alleen een getrainde monteur de lader repareren of onderhouden. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde Club Car-distributeur/dealer.
• Elke lader moet aangesloten zijn op een eigen eenfasige stroomkring (15 of 20 ampère) met afzon-
derlijke beveiliging (stroomonderbreker of zekering), in overeenstemming met alle plaatselijke
elektriciteitsvoorschriften.
• Sluit het stroomsnoer van de lader aan op een goed geaard driepolig stopcontact met de juiste
spanning en frequentie die op de lader vermeld staan.
• Gebruik geen adapter om een lader met driepolige stekker aan te sluiten op een tweepolig stop-
contact. Een verkeerde aansluiting van de aarding van de apparatuur kan brand of elektrische
schok veroorzaken.
• Gebruik uitsluitend verlengsnoeren en contactdozen die driepolige stekkers aanvaarden. Verleng-
snoeren moeten drie aders van 4,0 mm
van een ongeschikt verlengsnoer kan brand of elektrische schok veroorzaken.
• Gebruik geen lader die een harde klap heeft gekregen, is gevallen of op enige andere manier is
beschadigd.
• Laat kabels en snoeren die ingesneden, versleten of anderszins beschadigd zijn onmiddellijk
vervangen.
• Niet gebruiken in de nabijheid van brandstoffen, graanstof, oplosmiddelen, verdunningsmiddelen of
andere ontvlambare stoffen. Laders kunnen ontvlambare materialen en dampen doen ontbranden.
• Stel de lader niet bloot aan regen of ander vocht. Houd de lader droog.
• Duw nooit voorwerpen door de gleuven van de behuizing. Ze kunnen gevaarlijke spanningspunten
raken of kortsluiting veroorzaken die tot brand of elektrische schokken kan leiden.
• Sluit een vaste lader niet op het stopcontact aan als het snoer van de lader, de stekker of het stop-
contact van het voertuig op enige manier beschadigd is of geen goede elektrische verbinding
maakt. Dit zou brand of persoonlijke verwondingen kunnen veroorzaken. Laat een bevoegde mon-
teur de onderdelen vervangen.
• Wanneer de lader aangesloten is, mag u het gelijkstroomsnoer langzaam uit het contact van het
voertuig trekken. Wanneer u aan het snoer rukt of het snel uit het contact trekt, kunt u vonkvorming
en verbranding veroorzaken die de stekker en het contact kunnen beschadigen en de accu's zou-
den kunnen doen ontploffen.
• Blokkeer of bedek de ventilatieroosters van de lader niet. Ze zorgen voor ventilatie en beschermen
de lader tegen oververhitting.
• Hang geen kleren, dekens of ander materiaal over de lader.
• Laat de lader nooit langer dan 30 minuten werken op 19 ampère of hoger.
• Installeer spanningsbeveiligers op het stroomnet. Ze beschermen de elektrische en elektronische
onderdelen van de lader en het voertuig tegen stroomstoten, met uitzondering van rechtstreekse of
nabije blikseminslagen.
Pagina 38
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall 232-voertuig, model 2006
2
(AWG 12) hebben; houd ze zo kort mogelijk. Het gebruik
Acculader – elektrische voertuigen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave