9
Tastcycli: Gereedschap automatisch opmeten | Cyclus 32 of 482 GEREEDSCH.-RADIUS (optie #17)
Cyclusparameters
Helpscherm
Voorbeeld; nieuw formaat
11 TOOL CALL 12 Z
12 TCH PROBE 482 GEREEDSCH.-RADIUS ~
Q340=+1
Q260=+100
Q341=+1
370
Parameter
Q340 Modus gereedschapsmeting (0-2)?
Vastleggen of en hoe de gemeten gegevens in de gereedschapsta-
bel moeten worden ingevoerd.
0: de gemeten gereedschapsradius wordt in de gereedschapsta-
bel TOOL.T in geheugen R opgeslagen en de gereedschapscorrectie
DR=0 wordt ingesteld. Als in TOOL.T al een waarde is vastgelegd,
wordt deze overschreven.
1: De gemeten gereedschapsradius wordt met de gereedschapsra-
dius R uit TOOL.T vergeleken. De besturing berekent de afwijking en
voert deze afwijking als deltawaarde DR in TOOL.T in. De afwijking
is bovendien beschikbaar in Q-parameter Q116. Indien de delta-
waarde hoger is dan de voor de gereedschapsradius toelaatbare
slijt- of breuktolerantie, blokkeert de TNC het gereedschap (status L
in TOOL.T)
2: De gemeten gereedschapsradius wordt met de gereedschaps-
radius uit TOOL.T vergeleken. De besturing berekent de afwijking
en slaat deze op in Q-parameter Q116. Er wordt geen gegeven
ingevoerd in de gereedschapstabel onder R of DR.
Invoer: 0, 1, 2
Q260 Veilige hoogte?
Positie in de spilas invoeren waarbij een botsing met werkstukken
of spanmiddelen uitgesloten is. De veilige hoogte is gerelateerd
aan het actieve referentiepunt van het werkstuk. Wanneer de veili-
ge hoogte zo klein is ingevoerd, dat de gereedschapspunt onder
de bovenkant van de schotel zou komen te liggen, positioneert de
besturing het gereedschap automatisch boven de schotel (veilig-
heidszone uit safetyDistStylus).
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
Q341 Snijkanten meten? 0=nee/1=ja
Vastleggen of een meting van de afzonderlijke snijkanten uitge-
voerd moet worden (maximaal 20 snijkanten meetbaar)
Invoer: 0, 1
;CONTROLEREN ~
;VEILIGE HOOGTE ~
;SNIJKANTEN METEN
HEIDENHAIN | TNC 620 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 10/2022